Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 26 november 2020 –
Colt Technology Services e.a.
(Zaak C‑318/20)
„Prejudiciële verwijzing – Beginsel van verbod van discriminatie op grond van de nationaliteit – Nationale voorschriften inzake de tarifering van interceptie-activiteiten op bevel van de gerechtelijke autoriteiten – Niet-eerbiediging van het beginsel van volledige vergoeding van de kosten van de telecommunicatie-exploitanten – Artikel 53, lid 2, en artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof – Onvoldoende precisering van de feitelijke en juridische context van het hoofdgeding en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vragen noodzakelijk is – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”
1. |
Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Noodzaak van een prejudiciële beslissing en relevantie van de gestelde vragen – Beoordeling door de nationale rechter – Vermoeden van relevantie van de gestelde vragen (Art. 267 VWEU) (zie punten 12‑14) |
2. |
Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Vragen gesteld zonder voldoende precisering van de feitelijke en juridische context en van de redenen waarom een antwoord op de prejudiciële vragen noodzakelijk is – Vragen gesteld in een context waarin een nuttig antwoord is uitgesloten – Kennelijke niet-ontvankelijkheid (Art. 267 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 23; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 53, lid 2, en 94) (zie punten 15‑17, 20, 21, 23, 24 en dictum) |
3. |
Prejudiciële vragen – Ontvankelijkheid – Noodzaak om het Hof voldoende preciseringen over de feitelijke en juridische context te verstrekken – Omvang van die verplichting op het gebied van de mededinging (Art. 267 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 94) (zie punt 22) |
Dictum
Het verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Consiglio di Stato (hoogste bestuursrechter, Italië) bij beslissing van 13 februari 2020, is kennelijk niet-ontvankelijk.