7.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 423/28


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana (Spanje) op 16 september 2020 — Asociación Estatal de Entidades de Servicios de Atención a Domicilio (ASADE) / Consejería de Igualdad y Políticas Inclusivas

(Zaak C-436/20)

(2020/C 423/42)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de la Comunidad Valenciana

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Asociación Estatal de Entidades de Servicios de Atención a Domicilio (ASADE)

Verwerende partij: Consejería de Igualdad y Políticas Inclusivas

Prejudiciële vragen

1)

Moeten artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 (1) (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage [XIV] ervan) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die aanbestedende diensten de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van overeenkomsten met private non-profitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties) voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen tegen vergoeding van de kosten, zonder de procedures te volgen waarin de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voorziet en ongeacht de geraamde waarde van de opdracht, door dergelijke afspraken eenvoudigweg als niet-contractueel aan te merken?

2)

Indien het antwoord ontkennend luidt en dergelijke afspraken derhalve toegestaan zijn, moeten artikel 49 VWEU en de artikelen 76 en 77 van de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage [XIV] ervan) dan aldus worden uitgelegd dat zij aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van overeenkomsten met private non-profitorganisaties (niet alleen vrijwilligersorganisaties) voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen tegen vergoeding van de kosten, zonder de procedures te volgen waarin de richtlijn voorziet en ongeacht de geraamde waarde van de opdracht, door dergelijke afspraken eenvoudigweg als niet-contractueel aan te merken, wanneer bovendien de in artikel 77 van die richtlijn vastgestelde eisen niet uitdrukkelijk zijn opgenomen in die nationale regeling, maar daarin wordt verwezen naar latere uitvoeringsregelgeving zonder dat uitdrukkelijk is bepaald dat een van de vereisten waaraan die latere regelgeving moet voldoen, erin bestaat dat de in artikel 77 van die richtlijn vastgestelde eisen uitdrukkelijk moeten worden opgenomen?

3)

Indien het antwoord ontkennend luidt en die situatie derhalve toegestaan is, moeten de artikelen 49 en 56 VWEU en de artikelen 76 en 77 van de richtlijn betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten (gelezen in samenhang met artikel 74 en bijlage XIV ervan) en artikel 15, lid 2, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (2) dan aldus worden uitgelegd dat zij aanbestedende diensten de mogelijkheid bieden om als een van de criteria voor de selectie van de non-profitorganisatie (niet alleen vrijwilligersorganisaties) waarmee overeenkomsten zullen worden gesloten voor de verrichting van allerhande sociale diensten aan personen (die verder gaan dan de in artikel 2, lid 2, onder j), van laatstgenoemde richtlijn bedoelde diensten), het criterium te hanteren dat de organisatie is gevestigd op de plaats waar de diensten zullen worden verricht?


(1)  Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).

(2)  PB 2006, L 376, blz. 36.