3.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 255/10 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Ravensburg (Duitsland) op 28 april 2020 — JL / BMW Bank GmbH, DT / Volkswagen Bank GmbH
(Zaak C-187/20)
(2020/C 255/14)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Ravensburg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: JL, DT
Verwerende partijen: BMW Bank GmbH, Volkswagen Bank GmbH
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 10, lid 2, onder a), van richtlijn 2008/48/EG (1) aldus worden uitgelegd dat met betrekking tot het soort krediet in voorkomend geval moet worden vermeld dat het om een gelieerde kredietovereenkomst en/of om een kredietovereenkomst van bepaalde duur gaat? |
2) |
Moet artikel 10, lid 2, onder d), van richtlijn 2008/48/EG aldus worden uitgelegd dat in de contractuele voorwaarden voor een kredietopneming bij gelieerde kredietovereenkomsten ten behoeve van de financiering van een koopobject moet worden vermeld dat de kredietnemer door de uitbetaling van het geleende bedrag aan de verkoper wordt bevrijd van zijn verplichting tot betaling van de koopprijs en dat de verkoper het gekochte object aan hem moet leveren indien de koopprijs volledig betaald is? |
3) |
Moet artikel 10, lid 2, onder l), van richtlijn 2008/48/EG aldus worden uitgelegd dat:
|
4) |
|
5) |
Moet artikel 10, lid 2, onder s), van richtlijn 2008/48 aldus worden uitgelegd:
|
6) |
Moet artikel 10, lid 2, onder t), van richtlijn 2008/48/EG aldus worden uitgelegd dat de kredietovereenkomst de wezenlijke vormvereisten voor het indienen van een klacht en/of het instellen van beroep in een buitengerechtelijke klachten- en/of beroepsprocedure moet bevatten? Dient te worden geoordeeld dat het in dit verband niet volstaat dat daarvoor wordt verwezen naar een regeling voor buitengerechtelijke klachten- en/of beroepsprocedures die kan worden gedownload via het internet? |
7) |
Is het bij een kredietovereenkomst voor consumenten uitgesloten dat de kredietgever zich met betrekking tot de uitoefening van het herroepingsrecht door de consument, krachtens artikel 14, lid 1, eerste volzin, van richtlijn 2008/48/EG, beroept op het verval van dat recht,
|
8) |
Is het bij een kredietovereenkomst voor consumenten uitgesloten dat de kredietgever zich met betrekking tot de uitoefening van het herroepingsrecht door de consument, krachtens artikel 14, lid 1, eerste volzin, van richtlijn 2008/48/EG, beroept op misbruik van recht,
|
(1) Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB 2008, L 133, blz. 66).