8.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 191/9


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD) (Portugal) op 27 februari 2020 — RC / Autoridade Tributária e Aduaneira

(Zaak C-103/20)

(2020/C 191/13)

Procestaal: Portugees

Verwijzende rechter

Tribunal Arbitral Tributário (Centro de Arbitragem Administrativa — CAAD)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RC

Verwerende partij: Autoridade Tributária e Aduaneira

Prejudiciële vragen

1)

Verzetten de artikelen 12, 18, 39, 43 en 56 EG zich tegen een nationale regeling als die aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan vermogenswinst die is behaald bij de verkoop van een in een lidstaat gelegen onroerend goed standaard aan een verschillende behandeling wordt onderworpen wanneer dit goed is verkocht door een ingezetene van een andere lidstaat dan wanneer dezelfde soort transactie is verricht door een ingezetene van de staat waarin het onroerend goed was gelegen, maar waarin wordt voorzien in de mogelijkheid om, naar keuze van de niet-ingezeten belastingplichtige, op dezelfde wijze als een ingezeten belastingplichtige te worden belast?

2)

Verzetten voornoemde bepalingen van het Unierecht zich inzonderheid tegen het naast elkaar bestaan van

i)

een regeling die voorziet in de toepassing van een bijzonder belastingtarief van 28 % op door niet-ingezetenen verkregen vermogenswinst uit de verkoop van een onroerend goed,

ii)

een regeling die erin voorziet dat slechts 50 % van het saldo van de gedurende een jaar door een ingezetene uit verkopen gerealiseerde vermogenswinst in aanmerking wordt genomen,

iii)

een regeling die erin voorziet dat ingezetenen van andere lidstaten van de Europese Unie ervoor kunnen kiezen om, onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op ingezetenen, te worden belast volgens de algemene belastingtarieven die van toepassing zijn op ingezetenen (in plaats van volgens het bijzondere tarief dat van toepassing is op niet-ingezetenen), op voorwaarde dat alle inkomsten van die niet-ingezetene, dat wil zeggen de inkomsten die zijn verkregen in de lidstaat en de inkomsten die zijn verkregen buiten die lidstaat, bij elkaar worden opgeteld?

3)

Verzetten de bepalingen van het Unierecht zich ertegen dat een niet-ingezetene moet kiezen tussen

i)

belasting van 100 % [van de belastinggrondslag] volgens het bijzondere belastingtarief, of

ii)

belasting van 50 % [van de belastinggrondslag], net als ingezetenen, overeenkomstig de algemene belastingtarieven die van toepassing zijn op ingezetenen, op voorwaarde dat alle inkomsten van die niet-ingezetene bij elkaar worden opgeteld, onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op ingezetenen?