Zaak C‑19/20
I.W.
en
R.W.
tegen
Bank BPH S.A.
(verzoek om een prejudiciële beslissing,
ingediend door Sąd Okręgowy w Gdańsku XV Wydział Cywilny)
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 29 april 2021
„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Richtlijn 93/13/EEG – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Gevolgen van de vaststelling van het oneerlijke karakter van een beding – Overeenkomst inzake een hypothecair krediet in vreemde valuta – Bepaling van de wisselkoers tussen valuta – Schuldvernieuwingsovereenkomst – Afschrikkende werking – Verplichtingen van de nationale rechter – Artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1”
Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Vaststelling dat een beding oneerlijk is – Omvang – Beding waarvan het oneerlijke karakter kan worden vastgesteld en dat het voorwerp kan zijn van een schuldvernieuwingsovereenkomst
(Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)
(zie punten 47‑49, 51, 53, 54, 59, 61, dictum 1)
Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Vaststelling dat een beding oneerlijk is – Omvang – Mogelijkheid voor de nationale rechter om het oneerlijke deel van een beding te schrappen – Toelaatbaarheid – Voorwaarden
(Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1, en art. 7, lid 1)
(zie punten 66‑68, 70, 72‑74, 77‑80, dictum 2)
Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Vaststelling dat een beding oneerlijk is – Omvang – Voortbestaan van de overeenkomst – Ambtshalve beoordeling door de nationale rechter – Criteria
(Richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)
(zie punten 83‑86, 88‑90, dictum 3)
Bescherming van de consument – Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten – Richtlijn 93/13 – Vaststelling dat een beding oneerlijk is – Omvang
(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; richtlijn 93/13 van de Raad, art. 6, lid 1)
(zie punten 94‑99, dictum 4)