8.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 164/20 |
Beschikking van het Hof (Zevende kamer) van 13 januari 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht — Oostenrijk) — XO / Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Waldviertel
(Zaak C-574/20 (1), Finanzamt Österreich)
(Prejudiciële verwijzing - Artikel 53, lid 2, en artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Sociale zekerheid - Gezinsuitkeringen - Indexering aan de hand van de prijzen - Antwoord op een prejudiciële vraag dat duidelijk kan worden afgeleid uit de rechtspraak van het Hof - Geen verband tussen de prejudiciële vraag en het hoofdgeding - Kennelijk niet-ontvankelijke vraag)
(2023/C 164/25)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesfinanzgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: XO
Verwerende partij: Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Waldviertel
Dictum
1) |
Bij de behandeling van de eerste prejudiciële vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die, gelet op artikel 45 VWEU, de geldigheid kunnen aantasten van artikel 7 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 465/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012. |
2) |
De tweede prejudiciële vraag van het Bundesfinanzgericht (federale belastingrechter in eerste aanleg, Oostenrijk) is kennelijk niet-ontvankelijk. |