|
16.1.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 15/8 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 november 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa — Letland) — SIA “Rodl & Partner” / Valsts ieņēmumu dienests
(Zaak C-562/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering - Richtlijn (EU) 2015/849 - Artikel 18, leden 1 en 3 - Bijlage III, punt 3, onder b) - Op risico gebaseerde benadering - Risicobeoordeling door de meldingsplichtige entiteiten - Identificatie van de risico’s door de lidstaten en de meldingsplichtige entiteiten - Cliëntenonderzoeksmaatregelen - Verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen - Derde land met een hoog corruptieniveau - Artikel 13, lid 1, onder c) en d) - Aan de meldingsplichtige entiteiten gestelde vereisten inzake bewijs en documentatie - Artikel 14, lid 5 - Door de meldingsplichtige entiteiten uit te voeren doorlopende monitoring van de cliënten - Bekendmaking van de beslissingen tot oplegging van een sanctie)
(2023/C 15/07)
Procestaal: Lets
Verwijzende rechter
Administratīvā rajona tiesa
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: SIA “Rodl & Partner”
Verwerende partij: Valsts ieņēmumu dienests
Dictum
|
1) |
Artikel 18, leden 1 en 3, van richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie, gelezen in samenhang met artikel 5 van en bijlage III, punt 3, onder b), bij deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat: het een meldingsplichtige entiteit niet verplicht om een cliënt automatisch een hoog risiconiveau toe te wijzen, en dus om ten aanzien van die cliënt verscherpte cliëntenonderzoeksmaatregelen toe te passen, op de enkele grond dat die cliënt een niet-gouvernementele organisatie is, een van de werknemers van die cliënt staatsburger is van een derde land met een hoog corruptierisico of een handelspartner van diezelfde cliënt, maar niet de cliënt zelf, banden heeft met een dergelijk derde land. Een lidstaat kan evenwel in zijn nationaal recht dergelijke omstandigheden identificeren als aanwijzingen van een potentieel hoger risico van witwaspraktijken en terrorismefinanciering, waarmee de meldingsplichtige entiteiten bij hun risicobeoordeling ten aanzien van cliënten rekening moeten houden, voor zover deze factoren in overeenstemming zijn met het Unierecht en inzonderheid met het evenredigheidsbeginsel en het non-discriminatiebeginsel. |
|
2) |
Artikel 13, lid 1, onder c) en d), van richtlijn 2015/849, gelezen in samenhang met artikel 8, lid 2, artikel 13, lid 4, en artikel 40, lid 1, eerste alinea, onder a), van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat: het de meldingsplichtige entiteit niet verplicht om bij de toepassing van cliëntenonderzoeksmaatregelen van de betrokken cliënt een afschrift van de tussen deze cliënt en een derde gesloten overeenkomst te verkrijgen, voor zover deze entiteit de bevoegde nationale autoriteit andere passende documenten kan verstrekken waarmee wordt aangetoond dat zij, ten eerste, de transactie en de handelsrelatie tussen deze cliënt en deze derde heeft geanalyseerd en, ten tweede, daarmee naar behoren rekening heeft gehouden met het oog op de toepassing van de cliëntenonderzoeksmaatregelen die noodzakelijk waren gelet op de geïdentificeerde risico’s van witwaspraktijken en terrorismefinanciering. |
|
3) |
Artikel 14, lid 5, van richtlijn 2015/849, gelezen in samenhang met artikel 8, lid 2, van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat: de meldingsplichtige entiteiten verplicht zijn om op basis van een actueel gehouden risicobeoordeling ten aanzien van een bestaande cliënt te gepasten tijde — bijvoorbeeld wanneer de relevante omstandigheden van deze cliënt veranderen –, in voorkomend geval verscherpte, cliëntenonderzoeksmaatregelen toe te passen, ongeacht het feit dat de naar nationaal recht geldende maximumtermijn voor een nieuwe risicobeoordeling ten aanzien van deze cliënt nog niet is verstreken. Deze verplichting geldt niet alleen voor cliënten die een hoog risico van witwaspraktijken en terrorismefinanciering opleveren. |
|
4) |
Artikel 60, leden 1 en 2, van richtlijn 2015/849 moet aldus worden uitgelegd dat: bij de bekendmaking van een beslissing tot oplegging van een sanctie wegens een inbreuk op de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn de bevoegde nationale autoriteit zich ervan moet vergewissen dat de bekendgemaakte informatie precies overeenstemt met de in die beslissing vervatte informatie. |