15.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 462/21


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 2 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte costituzionale — Italië) — O.D. e.a./Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)

(Zaak C-350/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2011/98/EU - Rechten voor werknemers uit derde landen die beschikken over een gecombineerde vergunning - Artikel 12 - Recht op gelijke behandeling - Sociale zekerheid - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Coördinatie van socialezekerheidsstelsels - Artikel 3 - Moederschaps- en vaderschapsuitkeringen - Gezinsbijslagen - Regeling van een lidstaat volgens welke onderdanen van derde landen die beschikken over een gecombineerde vergunning zijn uitgesloten van een geboortetoelage en een moederschapsuitkering)

(2021/C 462/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte costituzionale

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: O.D., R.I.H.V., B.O., F.G., M.K.F.B., E.S., N.P., S.E.A.

Verwerende partij: Istituto nazionale della previdenza sociale (INPS)

in tegenwoordigheid van: Presidenza del Consiglio dei Ministri

Dictum

Artikel 12, lid 1, onder e), van richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die de in artikel 3, lid 1, onder b) en c), van deze richtlijn genoemde onderdanen van derde landen uitsluit van het in die regeling neergelegde recht op een geboortetoelage en een moederschapsuitkering.


(1)  PB C 329 van 5.10.2020.