1.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 294/5


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 16 juni 2022 — Europese Commissie/Republiek Oostenrijk

(Zaak C-328/20) (1)

(Niet-nakoming - Coördinatie van de socialezekerheidsstelsels - Verordening (EG) nr. 883/2004 - Artikelen 4, 7 en 67 - Vrij verkeer van werknemers - Verordening (EU) nr. 492/2011 - Artikel 7 - Gelijke behandeling - Gezinsbijslagen - Sociale en fiscale voordelen - Aanpassing van de bedragen aan het prijsniveau in de woonstaat van de kinderen)

(2022/C 294/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B.-R. Killmann en D. Martin, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verzoekende partij: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: J. Pavliš, M. Smolek en J. Vláčil, gemachtigden), Republiek Kroatië (vertegenwoordiger: G. Vidović Mesarek, gemachtigde), Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde), Roemenië (vertegenwoordigers: E. Gane en L. Liţu, gemachtigden), Republiek Slovenië (vertegenwoordiger: J. Morela, gemachtigde), Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde), Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (vertegenwoordigers: E. Gromnicka, C. Howdle, J. S. Watson en C. Zatschler, gemachtigden)

Verwerende partij: Republiek Oostenrijk (vertegenwoordigers: M. Klamert, C. Pesendorfer, A. Posch en J. Schmol, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Koninkrijk Denemarken (vertegenwoordigers: M. Jespersen, J. Nymann-Lindegren en M. Wolff, gemachtigden), Koninkrijk Noorwegen (vertegenwoordigers: S. Hammersvik, J. T. Kaasin, L. Tvedt en P. Wennerås, gemachtigden)

Dictum

1)

De Republiek Oostenrijk is — door voor de kinderbijslag en het bedrag van de belastingaftrek voor kinderen ten laste ten gunste van werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven, het aanpassingsmechanisme in te voeren dat voortvloeit uit de wijzigingen van § 8a van het Bundesgesetz betreffend den Familienlastenausgleich durch Beihilfen (federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen) van 24 oktober 1967, zoals gewijzigd bij het Bundesgesetz mit dem das Familienlastenausgleichsgesetz 1967, das Einkommensteuergesetz 1988 und das Entwicklungshelfergesetz geändert werden (federale wet houdende wijziging van de federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen van 1967, de federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen van 1988 en de wet inzake ontwikkelingswerkers) van 4 december 2018, en § 33 van het Bundesgesetz über die Besteuerung des Einkommens natürlicher Personen (Oostenrijkse federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen) van 7 juli 1988, zoals gewijzigd bij het Jahressteuergesetz 2018 (jaarlijkse belastingwet) van 14 augustus 2018 en bij de federale wet houdende wijziging van de federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen van 1967, de federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen van 1988 en de wet inzake ontwikkelingswerkers van 4 december 2018 — de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 4 en 67 van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en artikel 7, lid 2, van verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie.

2)

De Republiek Oostenrijk is — door voor de gezinsbonus “plus”, de eenverdienersaftrek, de eenouderaftrek en de alimentatieaftrek ten gunste van migrerende werknemers wier kinderen permanent in een andere lidstaat verblijven, het aanpassingsmechanisme in te voeren dat voortvloeit uit de wijzigingen van § 8a van het Bundesgesetz betreffend den Familienlastenausgleich durch Beihilfen (federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen) van 24 oktober 1967, zoals gewijzigd bij het Bundesgesetz mit dem das Familienlastenausgleichsgesetz 1967, das Einkommensteuergesetz 1988 und das Entwicklungshelfergesetz geändert werden (federale wet houdende wijziging van de federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen van 1967, de federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen van 1988 en de wet inzake ontwikkelingswerkers) van 4 december 2018, en § 33 van het Bundesgesetz über die Besteuerung des Einkommens natürlicher Personen (Oostenrijkse federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen) van 7 juli 1988, zoals gewijzigd bij het Jahressteuergesetz 2018 (jaarlijkse belastingwet) van 14 augustus 2018 en bij de federale wet houdende wijziging van de federale wet inzake de compensatie van gezinslasten door gezinsbijslagen van 1967, de federale wet inzake de inkomstenbelasting voor natuurlijke personen van 1988 en de wet inzake ontwikkelingswerkers van 4 december 2018 — de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 7, lid 2, van verordening nr. 492/2011.

3)

De Republiek Oostenrijk wordt verwezen in haar eigen kosten en in die van de Europese Commissie.

4)

De Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Kroatië, de Republiek Polen, Roemenië, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, alsmede het Koninkrijk Noorwegen en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dragen hun eigen kosten.


(1)  PB C 297 van 7.9.2020.