21.2.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 84/9 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 21 december 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Düsseldorf, Landesgericht Korneuburg — Duitsland, Oostenrijk) — AD, BE, CF / Corendon Airlines (C-146/20), JG, LH, MI, NJ / OP, handelend als curator van Azurair GmbH, (C-188/20), Eurowings GmbH / flightright GmbH (C-196/20), AG, MG, HG / Austrian Airlines AG (C-270/20)
(Gevoegde zaken C-146/20, C-188/20, C-196/20 en C-270/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Luchtvervoer - Verordening (EG) nr. 261/2004 - Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan passagiers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten - Artikelen 2 en 3 - Begrippen “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert”, “bevestigde boeking” en “geplande aankomsttijd” - Artikelen 5, 7 en 8 - Vervroeging van de vertrektijd van de vlucht ten opzichte van de oorspronkelijk geplande vertrektijd - Kwalificatie - Verlaging van het bedrag van de compensatie - Aanbod voor een alternatief reisplan - Artikel 14 - Verplichting om de passagiers over hun rechten te informeren - Omvang)
(2022/C 84/10)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Düsseldorf, Landesgericht Korneuburg
Partijen in het hoofdgeding
(Zaak C-146/20)
Verzoekende partijen: AD, BE, CF
Verwerende partij: Corendon Airlines
(Zaak C-188/20)
Verzoekende partijen: JG, LH, MI, NJ
Verwerende partij: OP, handelend als curator van Azurair GmbH
in tegenwoordigheid van: alltours flugreisen GmbH
(Zaak C-196/20)
Verzoekende partij: Eurowings GmbH
Verwerende partij: flightright GmbH
(Zaak C-270/20)
Verzoekende partijen: AG, MG, HG
Verwerende partij: Austrian Airlines AG
Dictum
1) |
Artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, moet aldus worden uitgelegd dat de passagier beschikt over een “bevestigde boeking” in de zin van die bepaling, wanneer de touroperator die een overeenkomst met deze passagier heeft gesloten, hem een “ander bewijs” verstrekt in de zin van artikel 2, onder g), van die verordening waarmee de toezegging wordt gedaan om deze passagier te vervoeren met een bepaalde vlucht die is aangeduid met de plaats van vertrek, de bestemming, de vertrek- en aankomsttijden en het vluchtnummer, en dat dit zelfs geldt wanneer deze touroperator van de betrokken luchtvaartmaatschappij geen bevestiging van de vertrek- en aankomsttijden van deze vlucht heeft ontvangen. |
2) |
Artikel 2, onder b), van verordening nr. 261/2004 moet aldus worden uitgelegd dat een luchtvaartmaatschappij ten aanzien van een passagier kan worden aangemerkt als “luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert” in de zin van die bepaling als die passagier met een touroperator een overeenkomst heeft gesloten voor een specifieke vlucht van die luchtvaartmaatschappij, zonder dat die luchtvaartmaatschappij het vluchtschema heeft bevestigd of zonder dat de touroperator voor deze passagier een stoel heeft gereserveerd bij diezelfde luchtvaartmaatschappij. |
3) |
Artikel 2, onder h), artikel 5, lid 1, onder c), en artikel 7, lid 1, tweede volzin, en lid 2, van verordening nr. 261/2004 moeten aldus worden uitgelegd dat de geplande aankomsttijd van een vlucht in de zin van deze bepalingen voor de toepassing van de krachtens artikel 7 van deze verordening verschuldigde compensatie kan blijken uit een “ander bewijs” in de zin van artikel 2, onder g), van die verordening dat een touroperator aan een passagier heeft verstrekt. |
4) |
Artikel 2, onder l), en artikel 5, lid 1, van verordening nr. 261/2004 moeten aldus worden uitgelegd dat een vlucht wordt geacht te zijn “geannuleerd” wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert deze vlucht met meer dan één uur vervroegt. |
5) |
Artikel 7, lid 2, van verordening nr. 261/2004 moet aldus worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een situatie waarin de aankomsttijd van een vervroegde vlucht binnen de in die bepaling gestelde grenzen valt. |
6) |
Artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 1, onder b), van verordening nr. 261/2004 moeten aldus worden uitgelegd dat de aan de passagier vóór het begin van de reis over de vervroeging van de vlucht verstrekte informatie een aanbod voor een “alternatief reisplan” in de zin van die laatste bepaling kan vormen. |
7) |
Artikel 14, lid 2, van verordening nr. 261/2004 moet aldus worden uitgelegd dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, verplicht is om de luchtreiziger te informeren over de exacte naam en het exacte adres van het bedrijf waarbij hij op grond van artikel 7 van die verordening compensatie kan vorderen en over de stukken die hij in voorkomend geval bij zijn compensatieverzoek moet voegen, zonder dat deze luchtvaartmaatschappij evenwel verplicht is om de luchtreiziger in kennis te stellen van het exacte compensatiebedrag dat hij eventueel kan verkrijgen op grond van artikel 7 van die verordening. |