|
14.6.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 228/8 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 22 april 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesgerichtshof — Duitsland) — ZM als curator van Oeltrans Befrachtungsgesellschaft mbH/E. A. Frerichs
(Zaak C-73/20) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Verordening (EG) nr. 1346/2000 - Insolventieprocedures - Artikel 4 - Recht dat van toepassing is op de insolventieprocedure - Recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de insolventieprocedure wordt geopend - Artikel 13 - Voor het geheel van schuldeisers nadelige handelingen - Uitzondering - Voorwaarden - Handeling die onderworpen is aan het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de procedure is geopend - Handeling die niet kan worden bestreden op grond van dat recht - Verordening (EG) nr. 593/2008 - Recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst - Artikel 12, lid 1, onder b) - Onderwerpen die worden beheerst door het toepasselijke recht - Nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen - Betaling die is verricht ter uitvoering van een overeenkomst die onderworpen is aan het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat waar de procedure is geopend - Nakoming door een derde - In het kader van een insolventieprocedure ingestelde vordering tot teruggave van het betaalde bedrag - Recht dat op die betaling van toepassing is)
(2021/C 228/09)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesgerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: ZM als curator van Oeltrans Befrachtungsgesellschaft mbH
Verwerende partij: E. A. Frerichs
Dictum
Artikel 13 van verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures en artikel 12, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) moeten aldus worden uitgelegd dat het op grond van laatstgenoemde verordening op een overeenkomst toepasselijke recht ook de betaling beheerst die een derde verricht ter nakoming van de contractuele betalingsverplichting van een partij bij de overeenkomst, wanneer in het kader van een insolventieprocedure wordt opgekomen tegen die betaling als een voor het geheel van schuldeisers nadelige handeling.