2.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 310/7


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 juni 2021 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzgericht — Oostenrijk) — K (C-58/20), DBKAG (C-59/20) / Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Linz

(Gevoegde zaken C-58/20 en C-59/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 135, lid 1 - Vrijstellingen - Beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen - Uitbesteding - Door een derde verrichte diensten)

(2021/C 310/07)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: K (C-58/20), DBKAG (C-59/20)

Verwerende partij: Finanzamt Österreich, voorheen Finanzamt Linz

Dictum

Artikel 135, lid 1, onder g), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat door derden voor beheermaatschappijen van gemeenschappelijke beleggingsfondsen verrichte diensten zoals fiscale taken die erin bestaan ervoor te zorgen dat de inkomsten die de deelnemers uit het fonds ontvangen overeenkomstig de nationale wet worden belast en de toekenning van een gebruiksrecht op software die uitsluitend wordt gebruikt voor berekeningen die essentieel zijn voor het risicomanagement en de performancemeting, onder de vrijstelling van deze bepaling vallen indien deze diensten intrinsiek verband houden met het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen en uitsluitend worden verricht voor het beheer van dergelijke fondsen, ook wanneer deze diensten niet in hun geheel worden uitbesteed.


(1)  PB C 191 van 8.6.2020.