15.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 462/14


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 2 september 2021 — Europese Commissie/Koninkrijk Zweden

(Zaak C-22/20) (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 91/271/EEG - Artikelen 4, 5, 10 en 15 - Behandeling van stedelijk afvalwater - Secundaire of gelijkwaardige behandeling van stedelijk afvalwater van agglomeraties van bepaalde omvang - Verdergaande behandeling van lozingen in kwetsbare gebieden - Artikel 4, lid 3, VEU - Controle van de door de lidstaten verstrekte gegevens - Verplichting tot loyale samenwerking)

(2021/C 462/13)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Manhaeve, C. Hermes, K. Simonsson en E. Ljung Rasmussen, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Zweden (vertegenwoordigers: O. Simonsson, R. Shahsavan Eriksson, C. Meyer-Seitz, M. Salborn Hodgson, H. Shev en H. Eklinder, gemachtigden)

Dictum

1)

Het Koninkrijk Zweden is zijn verplichtingen krachtens artikel 4 juncto artikel 10 van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1137/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008, niet nagekomen door er niet voor te zorgen dat het afvalwater van de agglomeraties Lycksele, Malå en Pajala vóór lozing aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces wordt onderworpen, en

het Koninkrijk Zweden is zijn verplichtingen krachtens artikel 4, lid 3, VEU niet nagekomen door de Europese Commissie tijdens de precontentieuze procedure niet de informatie te verstrekken die zij nodig zou hebben gehad om te beoordelen of de zuiveringsinstallaties van de agglomeraties Habo en Töreboda voldeden aan de vereisten van richtlijn 91/271, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1137/2008.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Commissie en het Koninkrijk Zweden dragen hun eigen kosten.


(1)  PB C 87 van 16.3.2020.