23.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 432/60


Beroep ingesteld op 8 oktober 2019 – Daily Mail and General Trust plc e.a./Commissie

(Zaak T-690/19)

(2019/C 432/72)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Daily Mail and General Trust plc (Londen, Verenigd Koninkrijk), Ralph US Holdings (Londen) en Daily Mail and General Holdings Ltd (Londen) (vertegenwoordigers: J. Lesar, Solicitor, and K. Beal QC)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van verweerster van 2 april 2019 betreffende de door het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer gelegde steunmaatregel SA.44896 betreffende CFC-vrijstelling inzake groepsfinanciering in zijn geheel nietig verklaren, voor zover dit besluit betrekking heeft op verzoeksters of op een van hen;

verweerster verwijzen in de kosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen tien middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft artikel 107, lid 1, VWEU onjuist toegepast en/of heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door een onjuiste keuze van het referentiekader voor de analyse van het belastingstelsel. De Commissie had het vennootschapsbelastingstelsel van het Verenigd Koninkrijk als referentiesysteem moeten nemen en niet het stelsel van de gecontroleerde buitenlandse vennootschappen (CFC) zelf.

2.

Tweede middel: de Commissie heeft artikel 107, lid 1, VWEU onjuist toegepast en/of heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door een onjuiste benadering van de analyse van het CFC-stelsel. In de overwegingen 124 tot en met 126 van het bestreden besluit heeft de Commissie de bepalingen van hoofdstuk 9 van deel 9A van de Taxation (International and Other Provisions) Act 2010 (internationale en andere bepalingen) behandeld als een soort afwijking van een algemene belasting als vastgesteld in hoofdstuk 5 van die wet.

3.

Derde middel: de Commissie heeft artikel 107, lid 1, VWEU onjuist toegepast door in de overwegingen 127 tot en met 151 van het bestreden besluit vast te stellen dat aan het selectiviteitscriterium is voldaan doordat ondernemingen in feitelijk en juridisch vergelijkbare situaties verschillend zijn behandeld.

4.

Vierde middel: de „volledige” vrijstelling waarin section 371ID van de Taxation (International and Other Provisions) Act 2010 voorziet, wordt gerechtvaardigd door de aard en de algemene opzet van het belastingstelsel.

5.

Vijfde middel: de vrijstelling van 75 % waarin section 371ID van de Taxation (International and Other Provisions) Act 2010 voorziet, wordt gerechtvaardigd door de aard en de algemene opzet van het belastingstelsel.

6.

Zesde middel: het onderwerpen aan belasting van CFC’s die als categorie voldoen aan de voorwaarden voor de vrijstellingen van dat hoofdstuk 9 maakt in strijd met artikel 49 VWEU inbreuk op verzoeksters' vrijheid van vestiging.

7.

Zevende middel: kennelijke beoordelingsfout met betrekking tot de vrijstelling van 75 % en de kwestie van de vaste verhouding.

8.

Achtste middel: het besluit van de Commissie is in strijd met het algemene beginsel van non-discriminatie of gelijkheid van EU-recht.

9.

Negende middel: de Commissie heeft de bepalingen van richtlijn (EU) 2016/1164 (1) van de Raad, die ratione temporis niet van toepassing was, onjuist toegepast door deze naar analogie toe te passen of er zich ten onrechte op te beroepen.

10.

Tiende middel: de Commissie heeft artikel 107, lid 1, VWEU onjuist toegepast door in overweging 176 van het bestreden besluit vast te stellen dat er sprake is van een categorie begunstigden (waaronder verzoeksters) en dat verzoeksters steun hebben ontvangen die op grond van artikel 2, lid 1, van het bestreden besluit moest worden teruggevorderd.


(1)  Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van of 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PB 2016, L 193, blz. 1).