9.9.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 305/66


Beroep ingesteld op 22 juli 2019 — Forte/Parlement

(Zaak T-519/19)

(2019/C 305/76)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Mario Forte (Napels, Italië) (vertegenwoordigers: C. Forte en G. Forte, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

primair, nietigverklaring van het bestreden besluit;

primair, nietigverklaring van elke vroegere, samenhangende en latere handeling die verband houdt met het bestreden besluit en die voor verzoeker rechtsgevolgen sorteert;

verwijzing van het Europees Parlement in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen besluit D(2019)20777 van het Europees Parlement, ondertekend door Sune Hansen, hoofd van de eenheid Bezoldiging en sociale rechten van de leden, Directoraat Financiële en sociale rechten van de leden, Directoraat-Generaal Financiën, van het Europees Parlement, tot herberekening van de pensioenrechten bij uitdiensttreding na de inwerkingtreding, op 1 januari 2019, van besluit nr. 14/2018 van het Ufficio di Presidenza della Camera dei Deputati (Bureau van het Voorzitterschap van de Tweede kamer, Italië) en tot terugvordering van het ten onrechte uitbetaalde bedrag.

De middelen en voornaamste argumenten zijn dezelfde als die welke zijn aangevoerd in de zaken T-345/19, Santini/Parlement; T-347/19, Falqui/Parlement, en T-389/19, Coppo Gavazzi/Parlement.

Verzoeker stelt met name dat de motivering van het bestreden besluit onlogisch is, de rechtmatigheid van besluit nr. 14/2018 niet is getoetst aan de algemene beginselen van het Unierecht zoals het redelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het voorspelbaarheidsbeginsel en het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen en verworven rechten, en sprake is van schending van artikel 6 VEU, schending van de maatregelen tot uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, schending van het Financieel Reglement, schending van het beginsel van gelijkheid en niet-retroactiviteit van de rechtsnormen alsmede schending van het beginsel van toegang tot rechterlijke bescherming en de rechter.