26.8.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 288/64


Beroep ingesteld op 8 juli 2019 — Roemenië/Commissie

(Zaak T-495/19)

(2019/C 288/79)

Procestaal: Roemeens

Partijen

Verzoekende partij: Roemenië (vertegenwoordigers: C. Canțăr, E. Gane en R. Hațieganu, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van besluit (EU) 2019/721 van de Commissie van 30 april 2019 over het voorgestelde burgerinitiatief „Cohesiebeleid voor de gelijkheid van de regio’s en het behoud van de regionale culturen”,

verwijzing van de Commissie in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, schending van artikel 4, lid 2, onder b), van verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerinitiatief, gelet op de in de Unieverdragen vastgelegde bevoegdheden

Roemenië stelt dat de verdragen de Commissie geen rechtsgrondslag bieden om een voorstel voor een rechtshandeling van de Unie in te dienen in de zin bedoeld door de organisatoren van het voorstel „Cohesiebeleid voor de gelijkheid van de regio’s en het behoud van de regionale culturen”. Dat voorstel valt kennelijk buiten de bevoegdheidssfeer van de Commissie om een voorstel voor een rechtshandeling van de Unie in te dienen met het oog op de tenuitvoerlegging van de verdragen in de zin van artikel 4, lid 2, onder b), van verordening nr. 211/2011.

2.

Tweede middel, niet-nakoming van de motiveringsplicht van artikel 296, tweede alinea, van het Verdrag betreffende werking van de Europese Unie

Roemenië voert aan dat de bij artikel 296, tweede alinea, VWEU opgelegde motiveringsplicht niet kan worden beperkt tot kennisgeving aan de organisatoren van de gegevens bedoeld in artikel 4, lid 3, van verordening nr. 211/2011, namelijk de redenen voor weigering van registratie en alle beroepsmogelijkheden die voor de organisatoren openstaan.

In deze context meent Roemenië dat besluit 2019/721 kennelijk ontoereikend is gemotiveerd. Een kennelijk ontoereikende motivering kan de betrokkenen beletten om kennis te nemen van de rechtvaardiging voor registratie van het voorstel van burgerinitiatief en bijgevolg te reageren, alsmede het Gerecht verhinderen dat besluit aan een rechtmatigheidstoets te onderwerpen.