22.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 246/28


Beroep ingesteld op 1 mei 2019 — Arbuzov/Raad

(Zaak T-289/19)

(2019/C 246/30)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Verzoekende partij: Sergej Arbuzov (Kiev, Oekraïne) (vertegenwoordiger: M. Mleziva, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht om:

nietigverklaring van besluit (GBVB) 2019/354 van de Raad van 4 maart 2019 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, en van uitvoeringsverordening (EU) 2019/352 van de Raad van 4 maart 2019 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, voor zover dit besluit en deze verordening betrekking hebben op verzoeker, en

verwijzing van de Raad van de Europese Unie in zijn eigen kosten alsmede in die van verzoeker.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van het recht op behoorlijk bestuur

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker onder meer aan dat de Raad van de Europese Unie bij de vaststelling van besluit (GBVB) 2019/354 van 4 maart 2019 niet de nodige zorgvuldigheid en aandacht aan de dag heeft gelegd, aangezien de Raad de door verzoeker aangevoerde argumenten en het door hem ter ondersteuning van zijn zaak overgelegde bewijs niet heeft onderzocht voordat het bestreden besluit is vastgesteld, doch zich hoofdzakelijk heeft gebaseerd op een door het Openbaar Ministerie van Oekraïne gemaakte korte samenvatting en niet heeft verzocht om aanvullende informatie over het verloop van het onderzoek in Oekraïne.

2.

Tweede middel: schending van verzoekers recht op eigendom

Verzoeker stelt in dit verband dat de tegen hem genomen beperkende maatregelen onevenredig zijn, verder gaan dan noodzakelijk is en een schending vormen van de door het internationale recht geboden waarborgen inzake de bescherming van zijn eigendomsrecht.