24.6.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 213/62


Beroep ingesteld op 12 april 2019 — Al-Tarazi/Raad

(Zaak T-260/19)

(2019/C 213/61)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Mazen Al-Tarazi (Shuwaikh, Koeweit) (vertegenwoordigers: G. Beck en A. Khan, barristers, en S. Patel, solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

artikel 1 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/85 van de Raad van 21 januari 2019 (1) en artikel 1 van uitvoeringsbesluit (GBVB) 2019/87 van de Raad van 21 januari 2019 (2) op verzoeker niet-toepasselijk verklaren;

uitvoeringsverordening 2019/85 van de Raad en uitvoeringsbesluit 2019/87 van de Raad nietig verklaren, voor zover zij verzoeker betreffen;

gelasten dat verzoekers naam in de bijlage (nummer 266 daarvan) bij uitvoeringsverordening 2019/85 van de Raad en in de bijlage (nummer 266 daarvan) bij uitvoeringsbesluit 2019/87 van de Raad wordt geschrapt, en

verweerder verwijzen in de kosten

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Met het eerste middel stelt verzoeker dat verweerster onvoldoende of ongegronde redenen heeft aangevoerd voor zijn opname in de betrokken bijlagen.

2.

Met het tweede middel stelt verzoeker dat zijn opname in de betrokken bijlagen berust op een kennelijk onjuiste beoordeling van de feiten, voor zover verweerder geen bewijzen heeft geleverd van de gestelde feiten die de motivering van de genomen maatregelen ondersteunen of zouden ondersteunen, of voor zover verweerder uit deze feiten een onredelijke conclusie heeft getrokken.

3.

Met het derde middel stelt verzoeker dat verweerder, door verzoeker in de betrokken bijlagen op te nemen, verzoekers recht van verweer heeft geschonden.

4.

Met het vierde middel stelt verzoeker dat verweerder, door verzoeker in de betrokken bijlagen op te nemen, verzoekers eigendomsrechten, zijn recht om handel te drijven en het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden.


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2019/85 van de Raad van 21 januari 2019 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB L 18I, 21.1.2019, blz. 4).

(2)  Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2019/87 van de Raad van 21 januari 2019 tot uitvoering van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 18I, 21.1.2019, blz. 13).