Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 14 juli 2021 – DD/FRA

(Zaak T‑632/19)

„Openbare dienst – Tijdelijk functionarissen – Schadevordering – Immateriële schade – Uitvoering van arresten van het Gerecht voor ambtenarenzaken en van het Gerecht”

1. 

Beroepen van ambtenaren – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Nietigverklaring van een besluit tot berisping – Afstand van de tuchtprocedure en verwijdering van de berisping uit het persoonsdossier – Geschikte wijze van uitvoering

[Art. 266 VWEU; Ambtenarenstatuut, bijlage IX, art. 3, a)]

(zie punten 44‑49)

2. 

Beroepen van ambtenaren – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Nietigverklaring van een besluit tot berisping – Uitvoering door staking van de procedure en verwijdering van de stukken uit het persoonsdossier – Verplichting tot betaling van een vergoeding voor vermeende immateriële schade – Geen

(zie punten 74‑78)

3. 

Beroepen van ambtenaren – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Verplichting om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen – Redelijke termijn – Nietigverklaring van een besluit tot berisping – Beoordelingscriteria

(zie punten 85, 93‑97)

4. 

Beroepen van ambtenaren – Termijnen – Tot een instelling gericht verzoek tot schadevergoeding – Inachtneming van een redelijke termijn – Mogelijkheid tot stuiting in geval van een verzoek bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming – Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 32, lid 2, eerste alinea)

(zie punten 106 en 107)

5. 

Beroepen van ambtenaren – Beroep tot schadevergoeding – Voorwerp – Verzoek tot nietigverklaring van voorbereidende handelingen – Niet-ontvankelijkheid

(zie punt 112)

6. 

Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen – Voorwaarden – Onwettigheid – Begrip – Antwoord op een klacht door de administratie waarbij deze zich in het kader van de rechtmatige verdediging van de belangen van de instelling beroept op argumenten die ertoe strekken de bestreden handelingen te rechtvaardigen – Daarvan uitgesloten

(Art. 340 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 11 en 47 en art. 52, lid 1; Ambtenarenstatuut, art. 90)

(zie punten 149, 150, 152, 153 en 155)

7. 

Ambtenaren – Zorgplicht van de administratie – Omvang – Lekken van informatie naar de pers over een ambtenaar – Verplichting om corrigerende maatregelen te nemen – Omvang – Ontbreken van negatieve berichtgeving in de pers die de betrokken ambtenaar kan benadelen – Geen schending

(zie punten 173, 174, 176, 178)

8. 

Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen – Voorwaarden – Schade – Begrip – Buitensporig lange duur van een tuchtprocedure – Daaronder begrepen

(zie punt 189)

9. 

Ambtenaren – Niet-contractuele aansprakelijkheid van de instellingen – Voorwaarden – Schade – Causaal verband – Bewijslast

(zie punten 191, 196, 197)

Voorwerp

Beroep krachtens artikel 270 VWEU strekkende tot, ten eerste, vergoeding van de immateriële schade die verzoeker zou hebben geleden, ten tweede, nietigverklaring van het besluit van de directeur van het FRA van 19 november 2018 tot afwijzing van verzoekers verzoek om schadevergoeding en, ten derde en voor zover nodig, nietigverklaring van het besluit van 12 juni 2019 tot afwijzing van de klacht tegen voormeld besluit van 19 november 2018

Dictum

1) 

Het beroep wordt verworpen.

2) 

DD wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA).