23.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 95/33 |
Beschikking van de president van het Gerecht van 31 januari 2020 — Shindler e.a. / Commissie
(Zaak T-627/19 R)
(“Kort geding - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie - Burgers van het Verenigd Koninkrijk die in een andere lidstaat van de Unie wonen - Verlies van het Unieburgerschap - Beroep wegens nalaten - Niet-ontvankelijkheid van het verzoek in kort geding”)
(2020/C 95/42)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Harry Shindler (Porto d’Ascoli, Italië) en 5 andere verzoekende partijen wier namen zijn opgenomen in de bijlage bij de beschikking (vertegenwoordiger: J. Fouchet, advocaat)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Erlbacher, C. Giolito en E. Montaguti, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 279 VWEU en artikel 156 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, dat ten eerste strekt tot opschorting van de expliciete weigering van de Commissie op 13 september 2019 om haar nalatigheid te erkennen, en dat ten tweede ertoe strekt om de Commissie te gelasten bepaalde tijdelijke maatregelen te nemen om het Unieburgerschap van de verzoekers te behouden na de datum van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie, alsmede om een tijdelijk besluit vast te stellen inzake een status als alternatief voor dat burgerschap, welk besluit diverse maatregelen omvat betreffende binnenkomst, verblijf, sociale rechten en beroepsactiviteiten, die van toepassing zijn bij gebreke van een akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie.
Dictum
1) |
Het verzoek in kort geding wordt afgewezen. |
2) |
De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |