4.11.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 372/15


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Mercantil no 3 de Valencia (Spanje) op 23 juli 2019 – GT/Air Nostrum Líneas Aéreas del Mediterráneo, S.A.

(Zaak C-560/19)

(2019/C 372/16)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Mercantil no 3 de Valencia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: GT

Verwerende partij: Air Nostrum Líneas Aéreas del Mediterráneo, S.A.

Prejudiciële vragen

1)

Kan een onderneming die zich bezighoudt met het luchtvervoer van passagiers en die het ticket verkoopt, maar de vlucht niet uitvoert, dat wil zeggen niet daadwerkelijk zelf uitvoert, geacht worden onder het begrip „luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert” te vallen?

2)

Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, bestaat dan het recht op compensatie van passagiers uit hoofde van artikel 7 van verordening [(EG) nr.] 261/2004 (1) wanneer een vlucht is onderverdeeld in verschillende segmenten en er zich ten gevolge van een lichte vertraging (van minder dan drie uur) in een van de segmenten een grote vertraging (van meer dan drie uur) voordoet bij het bereiken van de eindbestemming omdat de passagier een aansluiting heeft gemist? Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord en de verschillende segmenten worden uitgevoerd door afzonderlijke vervoerders, is de vervoerder die het segment heeft uitgevoerd waarop zich een lichte vertraging (van minder dan drie uur) heeft voorgedaan, die evenwel tot gevolg heeft gehad dat de passagier de aansluitende vlucht heeft gemist en daardoor met grote vertraging (van meer dan drie uur) op de eindbestemming is aangekomen, dan verplicht om de financiële compensatie van artikel 7 van verordening [(EG) nr.] 261/2004 te betalen?


(1)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).