29.4.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 148/24 |
Beroep ingesteld op 15 februari 2019 — Europese Rekenkamer/Karel Pinxten
(Zaak C-130/19)
(2019/C 148/22)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Rekenkamer (vertegenwoordigers: C. Lesauvage, E. von Bardeleben, J. Vermer, gemachtigden)
Verwerende partij: Karel Pinxten
Conclusies
— |
vaststellen dat Pinxten heeft opgehouden te voldoen aan de verplichtingen die uit zijn taak voortvloeien krachtens de artikelen 285 en 286 VWEU en de ter uitvoering daarvan vastgestelde regels; |
— |
bijgevolg de in artikel 286, lid 6, VWEU vastgestelde sanctie uitspreken, waarbij de Rekenkamer het aan de wijsheid van het Hof overlaat om de omvang ervan te bepalen; |
— |
Pinxten verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
De Rekenkamer verwijt Pinxten dat hij:
— |
ten eerste, misbruik heeft gemaakt van de middelen van de Rekenkamer om activiteiten te financieren die geen verband hielden met zijn taken als Lid of daarmee niet verenigbaar waren; |
— |
ten tweede, misbruik heeft gemaakt van de fiscale voorrechten en deze onrechtmatig heeft gebruikt; |
— |
ten derde, valse verklaringen van een schadegeval heeft afgelegd aan de verzekeraar in het kader van beweerdelijke ongevallen waarbij het te zijner beschikking gestelde dienstvoertuig was betrokken; |
— |
ten vierde, een handelsvennootschap heeft beheerd en intens aan politiek heeft gedaan binnen een politieke partij terwijl hij bij de Rekenkamer in functie was; |
— |
ten vijfde, een belangenconflict heeft doen ontstaan door de verantwoordelijke van een gecontroleerde entiteit diensten aan te bieden. |