CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL

M. CAMPOS SÁNCHEZ-BORDONA

van 9 juli 2020 ( 1 )

Zaak C‑667/19

A.M.

tegen

E.M.

[verzoek van de Sąd Okręgowy w Warszawie (rechter in tweede aanleg Warschau, Polen) om een prejudiciële beslissing]

„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Cosmetische producten – Verordening (EG) nr. 1223/2009 – Artikel 19 – Consumenteninformatie – Etikettering – Aanduidingen die op de recipiënt en op de verpakking moeten worden aangebracht – Functie van het cosmetische product – Bescherming van de volksgezondheid – Aanduidingen die op een bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart mogen worden vermeld – Etikettering in een vreemde taal – Verpakking van cosmetische producten die een verwijzing naar een productcatalogus in de taal van de consument bevat”

1.

Met deze prejudiciële verwijzing wordt verzocht om uitlegging van artikel 19 van verordening (EG) nr. 1223/2009 ( 2 ), dat betrekking heeft op de etikettering van cosmetische producten.

2.

In het bijzonder zijn de volgende twee kwesties aan de orde:

wat moet worden begrepen onder „functie van het product” als aanduiding die verplicht op de recipiënt en op de verpakking van het in de handel gebrachte cosmetische product moet worden aangebracht, en

is het mogelijk om bepaalde consumenteninformatie, hoewel zij verplicht is, uitsluitend te vermelden in een catalogus van de fabrikant die niet altijd met het aangekochte cosmetische product wordt meegeleverd.

3.

Het Hof heeft zich reeds over andere artikelen van verordening nr. 1223/2009 kunnen uitspreken ( 3 ), maar – als ik mij niet vergis – nog niet over de specifieke vereisten van artikel 19, leden 1 en 2.

4.

Bij verordening nr. 1223/2009 werden de richtlijnen herschikt waarin deze materie tot dan toe was geregeld. ( 4 ) De rechtspraak over de etiketteringsvoorschriften van die richtlijnen ( 5 ) verschaft enkele nuttige pistes voor de beantwoording van dit verzoek om een prejudiciële beslissing.

I. Toepasselijke bepalingen

A.   Unierecht: verordening nr. 1223/2009

5.

Artikel 1 („Toepassingsgebied en doel”) luidt:

„In deze verordening worden regels vastgesteld waaraan alle cosmetische producten die op de markt worden aangeboden, moeten voldoen om de werking van de interne markt en een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen.”

6.

Artikel 2 („Definities”) bepaalt in lid 1 ervan:

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

cosmetische producten: alle stoffen of mengsels die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met de delen van het menselijke lichaamsoppervlak (opperhuid, beharing, haar, nagels, lippen en uitwendige geslachtsorganen) of met de tanden en kiezen en de mondslijmvliezen, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of voornoemde lichaamsdelen te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren;

[…]”

7.

In artikel 3 („Veiligheid”) is bepaald:

„Cosmetische producten die op de markt worden aangeboden, moeten veilig zijn voor de volksgezondheid wanneer zij onder normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden worden aangewend, met name rekening houdend met het volgende:

a)

de aanbiedingsvorm […];

b)

de etikettering;

[…]”

8.

Artikel 19 („Etikettering”) luidt:

„1.   Onverminderd andere bepalingen in dit artikel worden cosmetische producten slechts op de markt aangeboden indien op de recipiënt en op de verpakking in onuitwisbare letters, goed leesbaar en zichtbaar, de volgende aanduidingen [zijn] aangebracht:

[…]

d)

de bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik, en ten minste die welke zijn aangegeven in de bijlagen III tot en met VI en eventuele aanwijzingen omtrent bijzondere voorzorgsmaatregelen voor cosmetische producten voor professioneel gebruik;

[…]

f)

de functie van het cosmetische product, behalve wanneer deze blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan;

g)

een lijst van ingrediënten. Deze informatie hoeft alleen op de verpakking te worden aangebracht. De lijst wordt voorafgegaan door de term ,ingredients’.

[…]

2.   Wanneer het in de praktijk onmogelijk is de in lid 1, onder d) en g), bedoelde aanduidingen zoals vastgesteld te vermelden, geldt het volgende:

de aanduidingen worden op een bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart vermeld.

tenzij dit onuitvoerbaar is, wordt er naar deze informatie verwezen door middel van een verkorte aanduiding die, of het in punt 1 van bijlage VII vermelde symbool dat voor de in lid 1, onder d), bedoelde aanduidingen op de recipiënt of op de verpakking en voor de in lid 1, onder g), bedoelde aanduidingen op de verpakking moet zijn aangebracht.

[…]

5.   De taal waarin de in lid 1, onder b), c), d) en f) en in de leden 2, 3 en 4 bedoelde aanduidingen worden vermeld, wordt bepaald door de wetgeving van de lidstaten waarin het product aan de eindgebruiker wordt aangeboden.

[…]”

9.

In artikel 20 („Beweringen inzake producten”) is bepaald:

„1.   Bij het etiketteren, het op de markt aanbieden van en het maken van reclame voor cosmetische producten mogen de tekst, de benamingen, merken en afbeeldingen of andere al dan niet figuratieve tekens niet worden gebruikt om aan deze producten kenmerken of functies toe te schrijven die deze niet bezitten.

[…]”

10.

Bijlage VII („Symbolen die op de verpakking worden gebruikt”) schrijft voor:

„1. Verwijzing naar bijgesloten of aangehechte informatie

Image

[…]”

B.   Pools recht: ustawa o kosmetykach z dnia 30 marca 2001 r. (wet inzake cosmetische producten van 30 maart 2001)

11.

De verschillende leden van artikel 6 bevatten de volgende voorschriften:

De individuele verpakking van een cosmetisch product moet van een goed leesbaar en zichtbaar etiket worden voorzien op een manier die waarborgt dat het etiket niet gemakkelijk kan worden verwijderd (lid 1).

Volgens lid 2 geldt in de regel dat het etiket van de individuele verpakking van het cosmetische product dat op de recipiënt en op de individuele buitenverpakking wordt aangebracht, onder meer de volgende aanduidingen moet bevatten:

de bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik van het cosmetische product wanneer dat product volgens het beoogde doel bestemd is voor gebruik in een professioneel kader, naast andere noodzakelijke voorzorgen;

de functie van het cosmetische product, wanneer die niet blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan;

de lijst van ingrediënten op basis van de benamingen van de internationale nomenclatuur voor cosmetische ingrediënten (INCI), voorafgegaan door de term „ingredients”, met vermelding van de wijze waarop zij worden uitgedrukt naargelang van hun concentratie en type.

De aanduidingen met betrekking tot de lijst van ingrediënten mogen uitsluitend op de individuele buitenverpakking van het cosmetische product worden aangebracht (lid 4).

Wanneer de aanduidingen met betrekking tot de bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik van het product en de lijst van ingrediënten vanwege de afmetingen of de vorm van de verpakking niet op de individuele buitenverpakking kunnen worden aangebracht, mogen zij op een bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart worden vermeld. In dat geval moet op de recipiënt of op de individuele buitenverpakking een verkorte aanduiding of een grafisch teken worden aangebracht om aan te geven dat de informatie aan het product is gehecht (lid 6).

Indien het vanwege de afmetingen of de vorm van de verpakking niet mogelijk is om de aanduidingen met betrekking tot de lijst van ingrediënten op een bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart te vermelden, worden zij rechtstreeks op de recipiënt aangebracht of op de voor de koper toegankelijke plaats waar het cosmetische product wordt verkocht (lid 7).

II. Feiten en prejudiciële vragen

12.

A.M., eigenaar van een schoonheidssalon, onderhoudt handelsbetrekkingen met E.M., die distributeur van cosmetische producten van een Amerikaanse fabrikant is.

13.

Tijdens die handelsbetrekkingen heeft A.M. van E.M. een opleiding over die producten gekregen, waarin ook de etikettering aan bod kwam. ( 6 )

14.

Op 28 en 29 januari 2016 heeft A.M., in aansluiting op deze opleiding, 40 detailhandelscatalogi, 10 andere catalogi en diverse producten (crèmes, gezichtsmaskers en poeders) aangekocht bij E.M. ( 7 )

15.

Op de verpakking van de aangekochte cosmetische producten waren aanduidingen van de verantwoordelijke instantie, de originele productnaam, de samenstelling, de houdbaarheidsdatum en het serienummer aangebracht, alsmede een grafisch teken („hand met brochure”) als verwijzing naar de catalogus.

16.

A.M. heeft de Sąd Rejonowy dla m. st. Warszawy w Warszawie (rechter in eerste aanleg Warschau, Polen) verzocht om de koopovereenkomst te ontbinden wegens gebreken van de verkochte waar. Zij heeft aangevoerd dat de verpakking geen informatie in het Pools over de functie van het product bevatte, waardoor het onmogelijk was om het product te identificeren en de werking ervan te kennen, en dat die gegevens niet duidelijk bleken uit de aanbiedingsvorm. Aldus waren de in Polen geldende regels voor de handel in cosmetische producten, die overeenkomen met de regels in artikel 19 van verordening nr. 1223/2009, geschonden.

17.

E.M. heeft die vordering betwist en heeft aangevoerd dat de producten volgens de geldende nationale voorschriften waren geëtiketteerd, aangezien zij een symbool bevatten („hand met brochure”) dat verwees naar een catalogus die bij elk cosmetisch product werd meegeleverd. Die catalogus, die in het Pools was opgesteld, bevatte een volledig overzicht van de producten en hun functies, alsook een vermelding van de contra-indicaties, de wijze van aanbrengen en de ingrediënten ervan. Derhalve was artikel 19 van verordening nr. 1223/2009 nageleefd.

18.

De Sąd Rejonowy dla m. st. Warszawy w Warszawie heeft de vordering afgewezen overeenkomstig de artikelen van het Poolse burgerlijk wetboek ( 8 ) inzake de garantie voor productgebreken. ( 9 )

19.

A.M. heeft tegen die beslissing hoger beroep ingesteld bij de Sąd Okręgowy w Warszawie (rechter in tweede aanleg Warschau, Polen). Zij heeft aangevoerd dat de rechter in eerste aanleg blijk had gegeven van een onjuiste beoordeling van het bewijsmateriaal betreffende de verstrekte informatie en heeft benadrukt dat op de verpakking geen aanduiding van de functie van de cosmetische producten in het Pools was aangebracht. De verwijzing naar een (betaalde) catalogus was onvoldoende, aangezien het niet onmogelijk was om dergelijke informatie op elk product aan te brengen.

20.

De rechter die uitspraak moet doen op het hoger beroep heeft ten eerste twijfels over de draagwijdte van artikel 19, lid 1, onder f), juncto artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1223/2009. Die twijfels betreffen de mate van nauwkeurigheid van de etikettering op de recipiënt en op de verpakking van cosmetische producten, de functie van die producten en de verplichting om de informatie over de functie ervan te vermelden in de taal van de consument wanneer het ingevoerde producten betreft.

21.

Ten tweede heeft hij vragen bij de uitlegging van artikel 19, lid 2, van verordening nr. 1223/2009, gelezen in samenhang met overweging 46 ervan. Hij wenst met name te vernemen of het, met het oog op de naleving van de voorschriften inzake bepaalde aanduidingen die op de recipiënt en op de verpakking van cosmetische producten moeten worden aangebracht, mogelijk is om een grafisch symbool te gebruiken overeenkomstig bijlage VII, punt 1, van voornoemde verordening, en of het volstaat dat die informatie wordt opgenomen in bedrijfscatalogi die niet worden meegeleverd met het product.

22.

Binnen deze context verzoekt de Sąd Okręgowy w Warszawie het Hof om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)

Moet artikel 19, lid 1, onder f), van verordening (EG) nr. 1223/2009 […], dat bepaalt dat op de recipiënt en op de verpakking van cosmetische producten, in onuitwisbare letters, goed leesbaar en zichtbaar, aanduidingen over de functie ervan moeten zijn aangebracht, behalve wanneer deze functie blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan, aldus worden uitgelegd dat hiermee wordt verwezen naar de wezenlijke functies van het cosmetische product in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), van de verordening, namelijk dat dit het oogmerk heeft lichaamsdelen te reinigen, te verzorgen en te beschermen (in goede staat te houden), te parfumeren en te verfraaien (het uiterlijk te wijzigen), of moeten de recipiënt en de verpakking tevens aanduidingen bevatten over specifiekere functies die het mogelijk maken de eigenschappen van het betreffende product te identificeren?

2)

Moeten artikel 19, lid 2, van verordening (EG) nr. 1223/2009 […] en overweging 46 ervan aldus worden uitgelegd dat de in lid 1, onder d), g) en f), van deze bepaling bedoelde aanduidingen, te weten de voorzorgsmaatregelen, de ingrediënten en de functie, kunnen worden opgenomen in een bedrijfscatalogus die ook andere producten bevat, met gebruikmaking van het in bijlage VII, punt 1, afgebeelde symbool op de verpakking?”

III. Procedure bij het Hof

23.

De verwijzingsbeslissing is bij het Hof ingekomen op 1 september 2019.

24.

A.M., de Belgische, de Deense, de Griekse, de Litouwse, de Nederlandse en de Poolse regering alsmede de Europese Commissie hebben schriftelijke opmerkingen ingediend. Het houden van een zitting is niet nodig geacht.

IV. Beoordeling

A.   Eerste prejudiciële vraag

25.

In de onderhavige zaak gaat het om vraag of artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009 aldus moet worden uitgelegd dat de voorgeschreven verwijzing naar de „functie” die op de recipiënten ( 10 ) of de verpakkingen ( 11 ) van cosmetische producten moet worden aangebracht:

uitsluitend de verplichting inhoudt om een van de in artikel 2, lid 1, onder a), van deze verordening beschreven doeleinden ( 12 ) als functie te vermelden; dan wel

vereist dat meer gedetailleerde functies worden vermeld aan de hand waarvan de consument de specifieke kenmerken of basiseigenschappen van het betreffende product kan identificeren.

1. Functie van het product en doeleinden vermeld in de definitie van „cosmetisch product”

26.

Overeenkomstig artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009 „worden cosmetische producten slechts op de markt aangeboden indien op de recipiënt en op de verpakking in onuitwisbare letters, goed leesbaar en zichtbaar, de volgende aanduidingen [zijn] aangebracht: […] de functie van het cosmetische product, behalve wanneer deze blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan”. ( 13 )

27.

Het begrip „functie van het product” is niet nader gedefinieerd in de desbetreffende bepaling, en evenmin in artikel 2 van verordening nr. 1223/2009. In artikel 2, lid 1, onder a), waarin wordt uitgelegd wat onder het begrip „cosmetisch product” wordt verstaan, wordt in algemene bewoordingen verwezen naar het „oogmerk” van dat product.

28.

Het oogmerk of doel is een van de elementen die in de rechtspraak worden gebruikt om het begrip „cosmetisch product” af te bakenen. Het Hof heeft dit begrip ontleed aan de hand van „drie criteria waaraan cumulatief moet zijn voldaan, namelijk, ten eerste, de aard van het betrokken product (stof of mengsel), ten tweede, het deel van het menselijke lichaam waarmee dat product in contact zal worden gebracht en, ten derde, het met het gebruik van dat product beoogde doel”. ( 14 )

29.

Het ontbreken van een nauwkeurige definitie van het begrip „functie van het product, brengt de verwijzende rechter ertoe te suggereren dat het „oogmerk van het product” en de „functie van het product” overeenstemmen. ( 15 )

30.

Aangezien de tekst van artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009 niet sluitend is, moet echter verder worden gekeken dan de bewoordingen ervan teneinde de context te achterhalen, alsmede de doelstellingen van de regelgeving waarvan deze bepaling deel uitmaakt. ( 16 )

31.

Artikel 19 van verordening nr. 1223/2009 bevindt zich aan het begin van hoofdstuk VI, dat betrekking heeft op „Consumenteninformatie”, en bevat de etiketteringsvoorschriften waaraan alle cosmetische producten die vrij op de Uniemarkt worden aangeboden moeten voldoen opdat de kopers van deze producten over de nodige informatie beschikken.

32.

Uit artikel 1 van verordening nr. 1223/2009 juncto overwegingen 3 en 4 ervan blijkt dat het, net zoals in de eerdere regelgeving, de bedoeling is om over te gaan tot een uitputtende harmonisatie van de in de Unie geldende regels teneinde een interne markt voor cosmetische producten te verwezenlijken en tevens een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid te waarborgen. ( 17 )

33.

Artikel 3 van verordening nr. 1223/2009 is gewijd aan de bescherming van de volksgezondheid. Het eerste lid ervan [onder a) en b)] heeft betrekking op de aanbiedingsvorm en de etikettering van een cosmetisch product, in de context van de veiligheid voor de volksgezondheid.

34.

Er bestaat dus een verband tussen het doel, de veiligheid van het gebruik van dergelijke producten te waarborgen, enerzijds, en de voorschriften inzake de aanbiedingsvorm en etikettering ervan, anderzijds.

35.

Artikel 19 van verordening nr. 1223/2009 moet in dat tweeledige opzicht worden opgevat. De voorschriften betreffende de verpakking en de etikettering van cosmetische producten:

bevorderen het vrije verkeer van cosmetische producten in de Unie, door het de consument gemakkelijker te maken om aankoopbeslissingen te nemen op een markt die wordt gekenmerkt door een ruim aanbod van producten en keuzemogelijkheden;

beogen tevens de bescherming van de volksgezondheid, aangezien onjuiste of misleidende informatie over de kenmerken van een op de markt aangeboden cosmetisch product een nadelige invloed op de volksgezondheid kan hebben. ( 18 )

36.

In artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1223/2009 dient de verwijzing naar het (algemene) oogmerk van cosmetische producten een ander doel. Daar strekt deze verwijzing tot onderscheid tussen cosmetische producten en andere min of meer verwante producten (geneesmiddelen, medische hulpmiddelen) die niet tot de werkingssfeer van de verordening behoren. Dit blijkt duidelijk uit overweging 6. ( 19 )

37.

De Commissie benadrukt mijns inziens terecht in haar opmerkingen dat de voorbeelden in overweging 7 van verordening nr. 1223/2009 ( 20 ) ertoe strekken het begrip „cosmetische producten” nader te omschrijven, door deze producten te onderscheiden van andere producten die deze hoedanigheid niet hebben.

38.

De in artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1223/2009 genoemde doeleinden mogen dus niet worden gelijkgesteld aan de „functie van het product” in de zin van artikel 19, lid 1, onder f), van die verordening. Beide artikelen streven eigen doelstellingen na, die niet samenvallen.

39.

Dat wordt mijns inziens ook bevestigd door de ontstaansgeschiedenis van artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009.

40.

De oorspronkelijke formulering van richtlijn 76/768 bevatte geen verplichting om de functie van het cosmetische product op de verpakking of de recipiënt te vermelden. Dat vereiste werd voor het eerst ingevoerd bij richtlijn 93/35, toen aan artikel 6, lid 1, van richtlijn 76/768 een punt f) werd toegevoegd, met daarin de verplichting om op de recipiënt en op de verpakking van het cosmetische product de functie van het product te vermelden, behalve wanneer die blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan.

41.

In de overwegingen van richtlijn 93/35 wordt uitgelegd dat het „met het oog op een betere voorlichting van de consument, noodzakelijk is tot doorzichtigheid te komen [en] dat deze doorzichtigheid zou moeten worden bewerkstelligd door de functie van het cosmetische product […] te vermelden”.

42.

Het doel van deze nieuwe regel hield dus geen verband met de definitie van een product als cosmetisch product (die van in het begin gebaseerd was op het oogmerk van het product), maar met de gedetailleerde informatie die aan de consument moest worden verstrekt. ( 21 )

2. „Functie van het product” en „beweringen inzake producten”

43.

Vanuit een ander oogpunt moet worden bekeken of de „functie van het product” in de zin van artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009 kan worden gekoppeld aan de „beweringen inzake producten” zoals bedoeld in artikel 20 van de verordening. ( 22 )

44.

Volgens artikel 20, lid 2, van verordening nr. 1223/2009 moest de Commissie „[v]olgens de in artikel 32, lid 3, van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, en rekening houdend met het bepaalde in richtlijn 2005/29/EG […] een lijst [vaststellen] van gemeenschappelijke criteria voor beweringen die ten aanzien van cosmetische producten mogen worden gebruikt”.

45.

Die beweringen zijn thans opgenomen in een afzonderlijke regeling, te weten verordening (EU) nr. 655/2013 ( 23 ). Volgens overweging 2 van die verordening „[dienen] beweringen over cosmetische producten […] hoofdzakelijk om eindgebruikers te informeren over de kenmerken en kwaliteiten van de producten. Die beweringen zijn van groot belang om producten van elkaar te onderscheiden. Verder dragen zij bij tot het aanmoedigen van innovatie en concurrentie.”

46.

Artikel 20, lid 1, van verordening nr. 1223/2009 heeft een bijzonder ruime draagwijdte:

het is niet alleen van toepassing op de etikettering, maar ook op het op de markt aanbieden van en het maken van reclame voor cosmetische producten;

het is bovendien niet beperkt tot tekst, maar heeft ook betrekking op benamingen, merken, afbeeldingen en andere al dan niet figuratieve tekens;

in het verbod om aan cosmetische producten „kenmerken of functies” toe te schrijven die deze niet bezitten, wordt de term „functies” in het meervoud gehanteerd.

47.

De „beweringen” als bedoeld in artikel 20 verstrekken meer informatie („kenmerken of functies”) en kunnen dus niet noodzakelijk worden gelijkgesteld met de „functie van het product” (in het enkelvoud) waarnaar wordt verwezen in artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009.

3. Functie van het product

48.

Naar mijn mening wordt met artikel 19, lid 1, onder f), van verordening nr. 1223/2009 beoogd dat op de recipiënt en op de verpakking de meest kenmerkende „functie” van het product wordt vermeld, te weten de functie die de consument in één oogopslag vertelt waarvoor het product precies dient, zonder diens gezondheid in gevaar te brengen.

49.

Die uitlegging wordt bevestigd door het feit dat de beschrijving van de functie van het cosmetische product mag worden weggelaten indien de functie „blijkt uit de aanbiedingsvorm ervan”. Als de consument op basis van de loutere aanbiedingsvorm van het product duidelijk kan vaststellen wat de kenmerkende functie ervan is, hoeft die niet langer op de recipiënt of op de verpakking te worden aangebracht. ( 24 )

50.

In die zin zou de „functie” het midden houden tussen het loutere oogmerk in de zin van artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1223/2009 en de ruimere beweringen als bedoeld in artikel 20:

het volstaat niet om louter te vermelden of het product reinigt, parfumeert, het uiterlijk wijzigt, beschermt of in goede staat houdt of lichaamsgeuren corrigeert, omdat een dergelijk algemeen oogmerk van cosmetische producten, aan de hand waarvan deze zich onderscheiden van min of meer verwante producten, de consument slechts een minimum aan informatie biedt;

niet alle kenmerken en eigenschappen (beweringen) van het cosmetische product hoeven te worden gespecificeerd, aangezien het uit het oogpunt van de functionaliteit te ver zou gaan om deze op een recipiënt en op de verpakking te vermelden.

51.

Het aanbrengen, op de recipiënt of op de verpakking, van de „functie van het product” in de zin van artikel 19, lid 1, onder f), van de verordening houdt – ik herhaal – in dat het hoofdkenmerk of de hoofdkenmerken worden vermeld op basis waarvan de consument kan achterhalen waarvoor het product hoofdzakelijk dient te worden gebruikt. Zo kan hij uit een ruim aanbod van cosmetische producten met volledige kennis van zaken het product kiezen dat het beste is afgestemd op zijn behoeften, zonder te worden misleid en zonder dat die keuze nadelige gevolgen heeft voor zijn gezondheid.

52.

Zoals reeds is gezegd, legt artikel 19 van de verordening de verplichting op om op de recipiënt en op de verpakking in onuitwisbare letters, goed leesbaar en zichtbaar, een groot aantal aanduidingen aan te brengen (lid 1). Het staat evenwel toe dat sommige van die aanduidingen [de in lid 1, onder d) en g), bedoelde aanduidingen, die betrekking hebben op de bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik en op de lijst van ingrediënten] vanwege hun complexe aard op een andere manier worden vermeld (lid 2).

53.

Van belang is dat de vermelding van de „functie” niet behoort tot de aanduidingen die niet op de recipiënt en op de verpakking hoeven te worden aangebracht. ( 25 ) De vermelding van deze aanduiding op de recipiënt en op de verpakking is steeds verplicht (behalve in de reeds aangehaalde situatie).

54.

Vanwege de grote verscheidenheid aan cosmetische producten die tot de werkingssfeer van verordening nr. 1223/2009 behoren, is het niet mogelijk om a priori vast te stellen hoe de functie op de recipiënt en op de verpakking moet worden vermeld. Het staat elke fabrikant vrij te kiezen welke vermeldingswijze het best aansluit op zijn marktstrategie.

55.

Ik ben evenwel van mening dat bij de vermelding van de „functie” op de recipiënt en op de verpakking, om praktische redenen en om het doel van artikel 19 van verordening nr. 1223/2009 te bevorderen, moet worden gekozen voor een eenvoudige omschrijving, zodat de consument meteen gemakkelijk de aard van het product kan kennen.

56.

Voorts moet worden uitgegaan van de vermoedelijke verwachting van een normaal geïnformeerde, redelijk oplettende en omzichtige, gemiddelde consument. ( 26 ) De perceptie van die consument sluit aan bij „normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksomstandigheden”, zoals vermeld in artikel 3 van verordening nr. 1223/2009 met betrekking tot de veiligheid voor de volksgezondheid bij het op de markt aanbieden van cosmetische producten.

57.

De kenmerken en eigenschappen van elk product zullen in elk geval bepalend zijn om ervoor te zorgen dat de consument precies weet wat hij koopt. Hoewel het uitzonderlijk toegestaan is dat de functie van het product niet op de recipiënt en op de verpakking wordt aangebracht wanneer deze blijkt uit de aanbiedingsvorm van het product ( 27 ), is die aanduiding, zoals reeds gezegd, in alle overige gevallen verplicht.

58.

Alles hangt kortom af van de mate waarin de fabrikant erin slaagt in enkele woorden te vatten wat de kenmerkende functie van het product is, opdat de koper niet in verwarring wordt gebracht en zijn gezondheid niet in gevaar brengt door cosmetische producten aan te brengen (of zelfs in te nemen) waarvan hij de aard niet kent.

59.

Ik wil hieraan toevoegen dat artikel 19, lid 5, van verordening nr. 1223/2009 betrekking heeft op de op het etiket gebruikte taal. Met dit artikel wordt beoogd dat de consument van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, begrijpelijke informatie over de functie van het product verkrijgt.

60.

Het is juist dat de voorwaarden inzake het taalgebruik en de daaruit voortvloeiende noodzaak om de aanduidingen op de recipiënt en op de verpakking te wijzigen „de handel binnen de Gemeenschap belemmeren”. Deze belemmering wordt echter „gerechtvaardigd door een doel van algemeen belang, namelijk de bescherming van de volksgezondheid”. ( 28 )

61.

De „functie van het product” moet derhalve op de recipiënt en op de verpakking worden vermeld in de taal die wordt voorgeschreven door de wetgeving van de lidstaat waar het product op de markt wordt aangeboden, en de kosten en problemen in verband met de vertalingen of de heretikettering van ingevoerde cosmetische producten zijn daarbij niet relevant.

B.   Tweede prejudiciële vraag

62.

Zoals ik reeds meermaals heb herhaald, bepaalt artikel 19, lid 1, van verordening nr. 1223/2009 dat de daarin vermelde aanduidingen ( 29 ) in beginsel op de recipiënt en op de verpakking moeten worden aangebracht.

63.

In overeenstemming met overweging 46 ( 30 ) staat artikel 19, lid 2, toe dat de informatie over de ingrediënten en over bepaalde bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik [lid 1, onder d) en g)] bij uitzondering ( 31 ) elders wordt vermeld, en dus niet op de recipiënt en op de verpakking.

64.

In deze twee gevallen ( 32 ) moeten de overeenkomstige aanduidingen worden vermeld „op een bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart”. ( 33 )

65.

Deze uitzondering kan enkel worden toegepast „wanneer het in de praktijk onmogelijk is de in lid 1, onder d) en g), bedoelde aanduidingen zoals vastgesteld te vermelden”. In een dergelijk geval staat deze bepaling toe dat de desbetreffende informatie met behulp van een van voornoemde andere middelen wordt verstrekt. ( 34 )

66.

In het hoofdgeding staat het aan de verwijzende rechter om, na vaststelling van de feiten, die hijzelf het best kan beoordelen, te bepalen of de opname van de aanduidingen in een catalogus in het Pools voldoet aan voornoemde regels.

67.

Net als de regeringen die hebben geïntervenieerd in de prejudiciële procedure, A.M. en de Commissie ben ik van mening dat alles erop wijst dat deze catalogus niet voldoet aan de vereisten van artikel 19, lid 2, van verordening nr. 1223/2009.

68.

Meerdere argumenten pleiten voor een dergelijke beoordeling.

69.

Ten eerste vloeit de „praktische onmogelijkheid” volgens het Hof voort uit onoverkomelijke technische problemen, bijvoorbeeld in verband met de afmetingen van de recipiënten of de verpakkingen. ( 35 ) De verwijzende rechter stelt echter dat het in deze zaak om organisatorische en financiële problemen gaat die voortvloeien uit het feit dat de cosmetische producten zijn ingevoerd en die verband houden met de vertaling van de informatie en met de heretikettering.

70.

Het feit dat de verplichte aanduidingen volgens de verwijzingsbeslissing correct op de verpakking en op de recipiënt waren aangebracht, zij het in het Engels en niet in het Pools, duidt erop, zoals de Deense regering onderstreept, dat er geen sprake is van een dergelijke onmogelijkheid.

71.

Ten tweede is het zo dat zelfs als er sprake zou zijn van een praktische onmogelijkheid (wat niet het geval is), de catalogus afzonderlijk wordt aangeboden, waardoor hij evenmin kan worden beschouwd als een document dat is „bijgesloten of aangehecht”. ( 36 )

72.

Ten derde lijkt de catalogus een omschrijving van de producten van het door de fabrikant aangeboden assortiment te bevatten en houdt hij dus niet uitsluitend verband met een specifiek product. In die omstandigheden bestaat het risico dat de consument bij het raadplegen van de catalogus het verkeerde product kiest, omdat hij bepaalde producten met elkaar verwart.

73.

Hoewel het aan de verwijzende rechter staat om zich uit te spreken over de relevante feiten, ben ik kortom van mening dat de verwijzing naar de „bedrijfscatalogus” in de omstandigheden van het hoofdgeding niet in overeenstemming is met artikel 19, lid 2, van verordening nr. 1223/2009.

V. Conclusie

74.

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de prejudiciële vragen van de Sąd Okręgowy w Warszawie te beantwoorden als volgt:

„1)

Artikel 19, lid 1, onder f), van verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten moet aldus worden uitgelegd dat de ‚functie van het product’ niet overeenkomt met het oogmerk zoals vermeld in de definitie van artikel 2, lid 1, onder a), van die verordening. Bij de omschrijving van die functie op de recipiënt en op de verpakking moeten het hoofdkenmerk of de hoofdkenmerken van het product worden vermeld op basis waarvan de consument meteen kan achterhalen waarvoor het product hoofdzakelijk is bestemd of dient te worden gebruikt.

2)

Artikel 19, lid 2, van verordening nr. 1223/2009 moet aldus worden uitgelegd dat de in lid 1, onder d), g) en f), van deze bepaling bedoelde informatie, die betrekking heeft op de voorzorgen in verband met het gebruik, de functie en de lijst van ingrediënten, niet kan worden verstrekt in een bedrijfscatalogus die los van het verkochte cosmetische product wordt aangeboden en die ook andere producten omvat, waarbij op de verpakking louter het in bijlage VII, punt 1, afgebeelde symbool is aangebracht.”


( 1 ) Oorspronkelijke taal: Spaans.

( 2 ) Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (PB 2009, L 342, blz. 59).

( 3 ) Arresten van 3 september 2015, Colena (C‑321/14, EU:C:2015:540), over de vraag of contactlenzen als cosmetische producten kunnen worden aangemerkt; 21 september 2016, European Federation for Cosmetic Ingredients (C‑592/14, EU:C:2016:703), over de ingrediënten van dergelijke producten waarvoor een dierproef is verricht, en 12 april 2018, Fédération des entreprises de la beauté (C‑13/17, EU:C:2018:246), over de kwalificatie van de beoordelaars van de genoemde producten.

( 4 ) Te weten richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PB 1976, L 262, blz. 169), zoals gewijzigd bij richtlijn 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 houdende zesde wijziging van richtlijn 76/768 (PB 1993, L 151, blz. 32).

( 5 ) Onder meer arresten van 28 januari 1999, Unilever (C‑77/97, EU:C:1999:30); 13 januari 2000, Estée Lauder (C‑220/98, EU:C:2000:8); 13 september 2001, Schwarzkopf (C‑169/99, EU:C:2001:439; hierna: „arrest Schwarzkopf”), en 24 oktober 2002, Linhart en Biffl (C‑99/01, EU:C:2002:618).

( 6 ) De werking van alle producten werd uitgelegd aan de hand van documenten in het Pools en detailhandelscatalogi betreffende elk product. Zij heeft de overeenkomstige opleidingsbladen ontvangen en zij werd ervan in kennis gesteld dat op elk cosmetisch product een symbool van „een hand met brochure” was aangebracht, als verwijzing naar een afzonderlijke bedrijfscatalogus in het Pools (het betrof Amerikaanse producten), en dat de tekst op de etiketten niet naar het Pools was vertaald.

( 7 ) De brutoprijs van de producten bedroeg 3184,25 zloty (PLN).

( 8 ) Ustawa z dnia 23 kwietnia 1964 r. Kodeks cywilny (wet van 23 april 1964 inzake het burgerlijk wetboek) (Dz.U. 2018, volgnr. 1025, zoals gewijzigd).

( 9 ) In zijn vonnis heeft de rechter geoordeeld dat de verklaringen van verzoekster dat zij tot op het tijdstip van ontvangst van de goederen niet wist dat de producten niet in het Pools waren geëtiketteerd, niet geloofwaardig waren, aangezien verzoekster had toegegeven dat beide partijen eerder met elkaar hadden samengewerkt.

( 10 ) De „recipiënten” zijn gewoonlijk glazen flacons, potten in acryl of aluminium, plastic buisjes, spuitbussen, sprays, doseerpompjes en andere vergelijkbare gebruiksvoorwerpen, waarin de cosmetische producten zo worden bewaard dat ze in de loop van de tijd stabiel blijven en geen veranderingen ondergaan.

( 11 ) Onder „verpakking” van het cosmetische product moet worden verstaan het buitenste omhulsel (een doos of ander vergelijkbaar voorwerp) waarin zich de recipiënt of rechtstreeks het product bevindt. In het arrest van 12 juli 2011, L’Oréal e.a. (C‑324/09, EU:C:2011:474, punt 82), wordt het begrip „buitenverpakking” gehanteerd. Advocaat-generaal Jaaskinen had het in zijn conclusie in die zaak (C‑324/19, EU:C:2010:757, punten 72 en 74) ook over de „buitenverpakking”.

( 12 ) Die doeleinden, die betrekking hebben op de delen van het menselijke lichaamsoppervlak of de tanden en kiezen en de mondslijmvliezen, zijn: voornoemde lichaamsdelen „te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of [ze] te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren”.

( 13 ) Op dit punt lopen de verschillende taalversies uiteen. Terwijl bijvoorbeeld in de Franse, de Engelse en de Portugese versie het bijwoord „duidelijk” is toegevoegd (sauf si cela ressort clairement de sa présentation; unless it is clear from its presentation; salvo se esta decorrer claramente da respectiva apresentação), is dat bijwoord niet terug te vinden in de Spaanse, de Italiaanse of de Duitse versie (salvo si se desprende de su presentación; salvo se risulta dalla sua presentazione; sofern dieser sich nicht aus der Aufmachung dessen ergibt). Mijns inziens zijn die verschillen echter niet relevant in de onderhavige zaak.

( 14 ) Arrest van 3 september 2015, Colena (C‑321/14, EU:C:2015:540, punt 19).

( 15 ) Alleen de Poolse regering is het daarmee eens: de functie van het product zou overeenkomen met een van de in artikel 2, lid 1, onder a), van verordening nr. 1223/2009 genoemde doeleinden.

( 16 ) Arrest van 10 juli 2014, D. en G. (C‑358/13 en C‑181/14, EU:C:2014:2060, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

( 17 ) Arrest Schwarzkopf, punten 27 en 28, en arrest van 24 januari 2008, Roby Profumi (C‑257/06, EU:C:2008:35, punten 16 en 17). Met betrekking tot verordening nr. 1223/2009, arrest van 12 april 2018, Fédération des entreprises de la beauté (C‑13/17, EU:C:2018:246, punten 2325 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

( 18 ) Arrest van 2 februari 1994, Verband Sozialer Wettbewerb (C‑315/92, EU:C:1994:34, punt 15).

( 19 )

( 20 )

( 21 ) Bij de uitlegging van artikel 6, lid 1, van richtlijn 76/768 heeft het Hof de „functie van het product” op dat aspect gericht, door het begrip te verbinden aan de gebruiksvoorwaarden ervan [arrest van 12 juli 2011, L’Oréal e.a. (C‑324/09, EU:C:2011:474, punt 76)].

( 22 ) Hoewel de verwijzende rechter deze bepaling niet vermeldt, biedt dit artikel van verordening nr. 1223/2009 de mogelijkheden waarnaar hij in zijn beslissing verwijst. De Commissie gaat daar in haar opmerkingen ook op in.

( 23 ) Verordening van de Commissie van 10 juli 2013 tot vaststelling van gemeenschappelijke criteria voor de rechtvaardiging van beweringen over cosmetische producten (PB 2013, L 190, blz. 31).

( 24 ) Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij bepaalde bijzonder eenvoudige cosmetische producten of cosmetische producten met een eenduidige vorm. De Deense regering geeft in haar opmerkingen (punt 25) het voorbeeld van een lippenstift.

( 25 ) Indien de aanduiding alleen op de verpakking zou zijn aangebracht en niet op de recipiënt, zou de functie van het product niet langer kunnen worden achterhaald nadat de verpakking is weggegooid, wat risico’s zou opleveren voor het latere gebruik van het product.

( 26 ) Arresten van 13 januari 2000, Estée Lauder (C‑220/98, EU:C:2000:8, punt 27), en 24 oktober 2002, Linhart en Biffl (C‑99/01, EU:C:2002:618, punt 31).

( 27 ) Zie punt 49 en voetnoot 24 van deze conclusie.

( 28 ) Arrest Schwarzkopf, punt 39. In punt 40 wordt uitgelegd dat „[d]e informatie die de fabrikanten of distributeurs van de in richtlijn 76/768 bedoelde cosmetische producten op de recipiënt en de verpakking van het product moeten aanbrengen, […] haar praktisch nut [verliest] wanneer zij niet is gesteld in een taal die begrijpelijk is voor de personen waarvoor zij is bestemd, tenzij die informatie met pictogrammen of andere tekens dan woorden doeltreffend kan worden verstrekt”.

( 29 ) Het gaat onder meer om de identiteit van de verantwoordelijke persoon voor het op de markt brengen, de samenstelling van het product (inhoud en lijst van ingrediënten), de waarschuwingen met betrekking tot het gebruik (functie en bijzondere voorzorgen in verband met het gebruik) of met betrekking tot de bewaring (minimale houdbaarheidsdatum) en het nummer van de productiecharge of de referentie die het mogelijk maakt het cosmetische product te identificeren (deze vermelding hoeft in specifieke omstandigheden uitsluitend op de verpakking te worden aangebracht).

( 30 ) Volgens die overweging moet „op de verpakking [worden vermeld] welke ingrediënten in het cosmetische product zijn verwerkt. Indien het in de praktijk onmogelijk is de ingrediënten op de verpakking te vermelden, moet deze informatie worden bijgevoegd zodat de consument over deze informatie beschikt”.

( 31 ) Aangezien het een uitzondering betreft, moet deze eng worden uitgelegd (arrest Schwarzkopf, punt 31).

( 32 ) In artikel 19, lid 3, van verordening nr. 1223/2009 is voorzien in een uitzondering op de uitzondering met betrekking tot de ingrediënten wanneer het om praktische redenen zelfs niet mogelijk is om de optie uit lid 2 toe te passen. In dat geval mag de informatie worden vermeld „op een mededeling in de onmiddellijke nabijheid van de recipiënt waarin het cosmetische product te koop wordt aangeboden”. De twijfels van de verwijzende rechter hebben geen betrekking op de aanduiding van de ingrediënten: hij wenst alleen te vernemen of in het hoofdgeding een catalogus kan dienen als „bijsluiter of aangehecht blad, etiket, strook of kaart”.

( 33 ) Ook hier zijn er verschillen tussen de verschillende taalversies van het voorschrift: zo wordt in het Frans, het Duits, het Italiaans en het Portugees verwezen naar het „product”, terwijl dat in het Spaans of het Engels niet het geval is, hoewel dit vanzelfsprekend is.

( 34 ) Om aan de consument te laten weten dat er een „verwijzing naar bijgesloten of aangehechte informatie” is, wordt een symbool aangebracht van een hand die naar een open boek wijst (zie bijlage VII, waarnaar wordt verwezen in artikel 19, lid 2, van verordening nr. 1223/2009).

( 35 ) Dat is zo in „gevallen […] waarin de volledige vermelding van de voorgeschreven waarschuwingen objectief mogelijk is, maar alleen in dermate kleine letters dat deze vrijwel onleesbaar zijn, of [waarin] de volledige waarschuwingen, afgedrukt in leesbare letters, het product vrijwel geheel bedekken zodat de producent de benaming en andere relevante gegevens niet meer behoorlijk kan vermelden” (arrest Schwarzkopf, punten 32 en 33).

( 36 ) Uit de verwijzingsbeslissing valt af te leiden dat de catalogus in het verkooppunt moest worden geraadpleegd of afzonderlijk moest worden aangekocht. Zoals de Litouwse regering stelt, valt te betwijfelen of het aantal catalogi dat door verzoekster werd aangekocht (10), waarnaar wordt verwezen in de verwijzingsbeslissing, volstaat om bij elke eenheid product een catalogus mee te leveren.