21.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 313/5


Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 6 februari 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato — Italië) — Rieco SpA / Comune di Lanciano, Ecolan SpA (C-89/19), Comune di Ortona, Ecolan SpA (C-90/19), Comune di San Vito Chietino, Ecolan SpA (C-91/19)

(Gevoegde zaken C-89/19 tot en met C-91/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Overheidsopdrachten - Richtlijn 2014/24/EU - Artikel 12, lid 3 - Nationale wettelijke regeling waarin de voorkeur wordt gegeven aan het plaatsen van overheidsopdrachten boven inhouseovereenkomsten - Keuzevrijheid van de lidstaten inzake de wijze van dienstverlening - Grenzen - Nationale wettelijke regeling die een aanbestedende dienst de mogelijkheid ontzegt om in het kapitaal van een orgaan dat in handen is van aanbestedende diensten deelnemingen te verwerven waarmee niet is gewaarborgd dat over dit orgaan toezicht wordt verkregen of dat daarin een blokkerende macht kan worden uitgeoefend)

(2020/C 313/06)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Rieco SpA

Verwerende partijen: Comune di Lanciano, Ecolan SpA (C-89/19), Comune di Ortona, Ecolan SpA (C-90/19), Comune di San Vito Chietino, Ecolan SpA (C-91/19)

in tegenwoordigheid van: Comune di Ortona (C-89/19), Comune di Treglio (C-89/19), Autorità nazionale anticorruzione (ANAC)

Dictum

1)

Artikel 12, lid 3, van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG moet aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling die het verrichten van een interne handeling, ook wel “inhousetransactie” genoemd, ervan afhankelijk maakt dat de plaatsing van een overheidsopdracht onmogelijk is en, in ieder geval, dat de aanbestedende dienst aantoont welke voordelen voor de samenleving specifiek zijn verbonden aan de keuze voor een inhousetransactie.

2)

Artikel 12, lid 3, van richtlijn 2014/24 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling die een aanbestedende dienst verbiedt deelnemingen te verwerven in het kapitaal van een instantie waarvan de aandeelhouders andere aanbestedende diensten zijn wanneer met deze deelnemingen niet is gewaarborgd dat over die instantie toezicht wordt verkregen of dat daarin een blokkerende macht kan worden uitgeoefend en deze aanbestedende dienst van plan is om later een positie van gezamenlijk toezicht te verwerven en, derhalve, de mogelijkheid te krijgen rechtstreekse plaatsingen van opdrachten te verrichten bij deze instantie waarin verschillende aanbestedende diensten participeren.


(1)  PB C 182 van 27.5.2019.