|
10.5.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 182/14 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 10 maart 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court — Ierland) — VK / An Bord Pleanála
(Zaak C-739/19) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Vrij verrichten van diensten door advocaten - Richtlijn 77/249/EEG - Artikel 5 - Verplichting voor een bezoekende advocaat die een cliënt in het kader van een nationale gerechtelijke procedure vertegenwoordigt om samen te werken met een advocaat die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent - Grenzen)
(2021/C 182/19)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Supreme Court
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: VK
Verwerende partij: An Bord Pleanála
In tegenwoordigheid van: The General Council of the Bar of Ireland, The Law Society of Ireland and the Attorney General
Dictum
Artikel 5 van richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten moet aldus worden uitgelegd dat:
|
— |
dit artikel er, gelet op de doelstelling van een goede rechtsbedeling, als zodanig niet aan in de weg staat dat een advocaat die diensten verricht ter vertegenwoordiging van zijn cliënt wordt verplicht om samen te werken met een advocaat die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent en die in voorkomend geval jegens dat gerecht verantwoordelijk is in het kader van een stelsel waarin aan advocaten deontologische en procedurele verplichtingen worden opgelegd, zoals de verplichting om met het oog op het goede procesverloop alle juridische elementen — van wetgevende of jurisprudentiële aard — mede te delen aan het betrokken gerecht, waaraan de justitiabele niet hoeft te voldoen wanneer hij beslist om zijn eigen verdediging op zich te nemen; |
|
— |
de verplichting voor een bezoekende advocaat om samen te werken met een advocaat die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent, in een stelsel waarin zij hun respectieve rollen kunnen bepalen en gelet op de doelstelling van een goede rechtsbedeling, niet onevenredig is wanneer de advocaat die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent, in de regel alleen tot taak heeft om de bezoekende advocaat bij te staan teneinde hem in staat te stellen zijn cliënt goed te vertegenwoordigen en zijn verplichtingen jegens dat gerecht naar behoren na te komen; |
|
— |
een algemene verplichting om samen te werken met een advocaat die bij het betrokken gerecht praktijk uitoefent, waarbij de ervaring van de bezoekende advocaat niet in aanmerking kan worden genomen, verder zou gaan dan noodzakelijk is om de doelstelling van een goede rechtsbedeling te verwezenlijken. |