12.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 278/4


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 29 april 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo — Spanje) — Banco de Portugal, Fundo de Resolução, Novo Banco SA, Sucursal en España/VR

(Zaak C-504/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Toezicht op banken - Sanering en liquidatie van kredietinstellingen - Richtlijn 2001/24/EG - Maatregel die door een instantie van de lidstaat van herkomst is vastgesteld voor de sanering van een kredietinstelling - Overdracht van rechten, activa of passiva aan een “overbruggingsinstelling” - Retouroverdracht aan de kredietinstelling waarvoor de saneringsmaatregel geldt - Artikel 3, lid 2 - Lex concursus - Werking van een saneringsmaatregel in andere lidstaten - Wederzijdse erkenning - Artikel 32 - Gevolgen van een saneringsmaatregel voor een aanhangig geding - Uitzondering op de toepassing van de lex concursus - Artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Effectieve rechterlijke bescherming - Rechtszekerheidsbeginsel)

(2021/C 278/05)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Banco de Portugal, Fundo de Resolução, Novo Banco SA, Sucursal en España

Verwerende partij: VR

Dictum

Artikel 3, lid 2, en artikel 32 van richtlijn 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen, gelezen tegen de achtergrond van het rechtszekerheidsbeginsel en van artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moeten aldus worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staan dat in een gerechtelijke procedure ten gronde die aanhangig is in een andere lidstaat dan de lidstaat van herkomst van een kredietinstelling, en die betrekking heeft op een passief waarover deze het beheer en de beschikking had verloren ten gevolge van een in de lidstaat van herkomst vastgestelde saneringsmaatregel, de gevolgen van een tweede saneringsmaatregel die ertoe strekt om dit passief, met terugwerkende kracht, vanaf een tijdstip vóór de inleiding van deze procedure, terug over te dragen aan deze kredietinstelling, zonder verdere voorwaarden worden erkend, wanneer deze erkenning ertoe leidt dat de kredietinstelling waaraan het passief door de eerste maatregel was overgedragen, met terugwerkende kracht niet langer in deze aanhangige procedure in rechte kan worden aangesproken, zodat wordt afgedaan aan rechterlijke beslissingen die reeds in het voordeel van de verzoekende partij in deze procedure zijn gewezen.


(1)  PB C 363 van 28.10.2019.