24.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 279/12


Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 25 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Düsseldorf — Duitsland) — Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V. / Deutsche Apotheker- und Ärztebank eG

(Zaak C-380/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Consumentenbescherming - Richtlijn 2013/11/EU - Alternatieve geschillenbeslechting - Artikel 13, leden 1 en 2 - Verplichte informatie - Toegankelijkheid van informatie)

(2020/C 279/16)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände — Verbraucherzentrale Bundesverband e.V.

Verwerende partij: Deutsche Apotheker- und Ärztebank eG

Dictum

Artikel 13, leden 1 en 2, van richtlijn 2013/11/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende alternatieve beslechting van consumentengeschillen en tot wijziging van verordening (EG) nr. 2006/2004 en richtlijn 2009/22/EG (richtlijn ADR consumenten) moet aldus worden uitgelegd dat een ondernemer die op zijn website toegang verleent tot de algemene voorwaarden van verkoop- of dienstenovereenkomsten, maar die via die website geen consumentenovereenkomsten afsluit, verplicht is om in die algemene voorwaarden informatie op te nemen over de entiteit of de entiteiten voor alternatieve geschillenbeslechting waaronder die ondernemer valt wanneer laatstbedoelde zich ertoe verbindt of verplicht is gebruik te maken van die entiteit of entiteiten voor de beslechting van geschillen met consumenten. In dit verband is het niet voldoende dat die ondernemer hetzij deze informatie in andere op die website toegankelijke documenten of in andere tabbladen van die website vermeldt hetzij de consument deze informatie via een afzonderlijk document verstrekt bij het sluiten van de overeenkomst waarop deze algemene voorwaarden van toepassing zijn.


(1)  PB C 288 van 26.8.2019.