4.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 82/57


Beroep ingesteld op 20 december 2018 — Covestro Deutschland/Commissie

(Zaak T-745/18)

(2019/C 82/69)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Covestro Deutschland AG (Leverkusen, Duitsland) (vertegenwoordigers: M. Küper, J. Otter, C. Anger en M. Goldberg, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Commissie van 28 mei 2018 betreffende steunmaatregel SA.34045 (2013/C) (ex 2012/NN) van Duitsland voor bandlastverbruikers volgens § 19 van de Stromnetzentgeltverordnung (verordening betreffende de vergoeding voor toegang tot het elektriciteitsnet; hierna: „StromNEV”), nr. C(2018) 3166, nietig verklaren, in het bijzonder voor zover in dit besluit de volledige vrijstelling van bandlastverbruikers van nettarieven in de jaren 2012 en 2013 als staatssteun wordt gekwalificeerd, deze onverenigbaar wordt verklaard met de interne markt en de verplichting wordt opgelegd deze volgens de vanaf 3 september 2010 geldende versie van de in § 19, lid 2, tweede volzin, StromNEV opgenomen regeling voor minimumtarieven onmiddellijk van de begunstigden terug te vorderen, en

verweerster verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Onredelijke duur van de procedure

In het kader van het eerste middel wordt aangevoerd dat de in artikel 9, lid 6, van de procedureverordening staatssteun (1) vastgelegde standaardtermijn in deze meer dan 62 maanden durende procedure met meer dan het dubbele van die termijn is overschreden.

2.

De vrijstelling van nettarieven is geen staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU.

In het kader van het tweede middel wordt aangevoerd dat geen voordeel werd verkregen omdat de netstabiliserende functie van de bandlastverbruikers een gepaste tegenprestatie vormt. Voor het overige werd de vrijstelling niet uit overheidsmiddelen gefinancierd.

3.

Verenigbaarheid met de interne markt (rechtvaardiging, artikel 107, lid 3, VWEU)

In het kader van het derde middel wordt aangevoerd dat door de volledige vrijstelling van de bandlastgebruikers een ernstige verstoring in de economie van Duitsland wordt verholpen. Met name energie-intensieve industrieën moeten concurrerend blijven en verhinderd moet worden dat zij zich in het buitenland vestigen.

4.

Onrechtmatigheid van de verplichting terugvordering te gelasten

In het kader van het vierde middel wordt erover geklaagd dat het willekeurig is en in strijd met het discriminatieverbod om op grond van de tot aan 3 augustus 2011 geldende versie van § 19, lid 2, StromNEV een minimumtarief ter hoogte van 20 % van de officiële nettarieven terug te vorderen.

Voorts wordt aangevoerd dat uitsluitend door de nettarieven met de „methode van de fysieke weg” vast te stellen, gewaarborgd is dat de beginselen van een billijke kostenoorzakelijkheid en van passende en niet discriminerende verschuldigde nettarieven in acht worden genomen.

De gestelde verplichting tot terugvordering is eveneens in strijd met het discriminatieverbod omdat de Commissie geen rekening heeft gehouden met de overgangsregeling in § 32, lid 3, StromNEV.

Tot slot wordt aangevoerd dat tussen de bandlastverbruikers en atypische netgebruikers in de zin van § 19, lid 2, eerste volzin, StromNEV essentiële verschillen bestaan. Het is niet objectief te rechtvaardigen dat beide groepen netgebruikers ondanks de verschillen een minimumtarief van 20 % betalen.


(1)  Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).