22.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 381/29


Beroep ingesteld op 17 augustus 2018 — PO/EDEO

(Zaak T-494/18)

(2018/C 381/34)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: PO (vertegenwoordiger: N. de Montigny, advocaat)

Verwerende partij: Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

te verklaren en vast te stellen:

de berekening van 17 oktober 2017 die haar bij e-mail van diezelfde dag door de dienst human resources van EDEO is toegezonden;

de e-mail van 16 januari 2018 die haar door de dienst human resources van EDEO is toegezonden en waarbij wordt bevestigd dat er geen rechtsgrondslag bestaat voor de overschrijding van de in het Statuut opgenomen bovengrens voor haar zoon en dochter;

voor zover nodig, het besluit tot afwijzing van de op 17 januari 2018 ingediende klacht waarvan de verzoekende partij is kennisgegeven op 17 mei 2018,

de verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een exceptie van onwettigheid, aangezien het bestreden besluit, de nota’s van 15 april 2016 en van 22 september 2016 waarop het berust en de richtsnoeren in strijd zijn met het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en met bijlage X erbij.

2.

Tweede middel, ontleend aan de onwettigheid van het in casu bestreden individuele besluit en wel om de volgende redenen:

schending van de beginselen van voorzorg, gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid alsmede schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en van verworven rechten;

schending van het recht op een gezinsleven en op onderwijs;

schending van de beginselen van gelijke behandeling en van het verbod van discriminatie;

ontbreken van een afweging van de belangen en strijdigheid met het evenredigheidsbeginsel van de vastgestelde maatregel.