17.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 328/53


Beroep ingesteld op 26 juli 2018 — eSlovensko Bratislava / Commissie

(Zaak T-460/18)

(2018/C 328/73)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: eSlovensko Bratislava (Bratislava, Slowakije) (vertegenwoordiger: B. Fridrich, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de Commissie, met name van de individuele rechtshandeling „Betaling via verrekening van uitstaande vorderingen en schulden” van de Europese Commissie, afdeling Uitvoering van de begroting (Algemene Begroting en EOF), met als referentienummer BUDG/DGA/C4/LM/24307, van 22 juni 2018;

veroordeling van de Commissie tot betaling van de subsidiabele kosten aan verzoekster (registratienummer 42412439) als oorspronkelijke begunstigde van en partij bij subsidieovereenkomst nr. INEA/CEF/ICT/A2015/1154788, Action 2015-SK-IA-0038 — „Slovak Safer Internet Centre IV”, overeenkomstig deze geldige en van kracht zijnde subsidieovereenkomst, met name artikel 4.1.3 ervan;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

1.

Nietigverklaring van het bestreden besluit wegens schending van de op de toepassing van de Verdragen betrekking hebbende rechtsregel, met name een onjuiste juridische beoordeling van de feiten en de omstandigheden van de verrekening, aangezien verzoekster (registratienummer 42412439) volgens het Plaumann-criterium rechtstreeks wordt geraakt door dat besluit en dat besluit directe negatieve gevolgen voor haar heeft.

2.

Veroordeling van de Commissie tot betaling van de subsidiabele kosten aan verzoekster als oorspronkelijke begunstigde van en partij bij subsidieovereenkomst nr. INEA/CEF/ICT/A2015/1154788, Action 2015-SK-IA-0038 — „Slovak Safer Internet Centre IV”, overeenkomstig de geldige en van kracht zijnde subsidieovereenkomst, met name artikel 4.1.3 ervan, aangezien de Commissie bevoegd is voor kwesties betreffende de projectuitvoering en financiële overdrachten in verband met de geldige en van kracht zijnde overeenkomst tussen de Commissie en verzoekster.

Het bestreden besluit van de Commissie is gebaseerd op artikel 68 van het Financieel Reglement (1). Hierin wordt bepaald dat „[h]et […] noodzakelijk [is] de regels inzake de inventaris van vaste activa vast te stellen en de respectieve bevoegdheden van de rekenplichtigen en de ordonnateurs op dit gebied te verduidelijken, evenals de regels inzake het doorverkopen van in de inventaris opgenomen goederen met het oog op een doeltreffend beheer van activa.” In dit verband benadrukt verzoekster dat zij de Commissie meermaals had meegedeeld dat zij in de door de Commissie tegen haar ingeleide procedure was verward met een andere onderneming, die betrokken was bij eerdere projecten van soortgelijke aard.

3.

Verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure. Op grond van de bovengenoemde argumenten en het gestelde arbitraire karakter van het bestreden besluit vraagt verzoekster om vergoeding van de kosten van de procedure bij het Hof en van de kosten van rechtsbijstand voor het beroep.


(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1).