28.5.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 182/26 |
Beroep ingesteld op 23 maart 2018 — VQ / ECB
(Zaak T-203/18)
(2018/C 182/31)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: VQ (vertegenwoordiger: G. Cahill, barrister)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank
Conclusies
— |
besluit SNC-2016-0026 van de Europese Centrale Bank van 14 maart 2018 nietig verklaren krachtens artikel 263 VWEU; |
— |
op grond van artikel 277 VWEU vaststellen dat artikel 18, lid 6, van de SSM verordening (1) onrechtmatig is, en derhalve voorgenoemd besluit nietig verklaren; en |
— |
de ECB verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.
1. |
Eerste middel: schending door de ECB van artikel 18, lid 1, van de SSM-verordening en artikel 49, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, door een administratieve geldelijke sanctie op te leggen op grond van een rechtskader dat is gebaseerd op niet rechtstreeks toepasselijk Unie- en nationaal recht.
|
2. |
Tweede middel: schending door de ECB van artikel 132, lid 1, onder b), van verordening 468/2014 (4), voor zover werd gelast de administratieve geldelijke sanctie niet-geanonimiseerd te publiceren. |
3. |
Derde middel: artikel 18, lid 6 van de SSM-verordening is onrechtmatig en in strijd met artikel 263, zesde alinea, VWEU, en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten, aangezien het een plicht tot het publiceren van een administratieve geldelijke sanctie oplegt, ongeacht het feit dat verzoekster voornemens was om beroep in te stellen bij het Gerecht binnen de termijnen van artikel 263, zesde alinea, VWEU.
|
(1) Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63).
(2) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PB 2013, L 176, blz. 1).
(3) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB 2013, L 176, blz. 338).
(4) Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (ECB/2014/17) (PB 2014, L 141, blz. 1).