7.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 161/59


Beroep ingesteld op 1 maart 2018 — BNP Paribas / ECB

(Zaak T-150/18)

(2018/C 161/69)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: BNP Paribas (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Gosset-Grainville, M. Trabucchi en P. Kupka, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

artikel 9 van besluit nr. ECB/SSM/2017 — R0MUWSFPU8MPRO8K5P83/248 van de ECB van 19 december 2017 gedeeltelijk nietig te verklaren — met name de leden 1, 2 en 3 van dat artikel — voor zover daarin is voorzien in een mindering van de onherroepelijke betalingstoezeggingen die op individuele, gesubconsolideerde of geconsolideerde basis zijn gedaan aan het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, de nationale afwikkelingsfondsen en de nationale depositogarantiestelsels voor tier 1-kernkapitaal;

de ECB te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: er is geen rechtsgrondslag voor het bestreden besluit, aangezien de ECB haar bevoegdheden op het gebied van prudentieel toezicht heeft aangewend om een maatregel van algemene strekking te treffen waarvoor de wetgever bevoegd is, en de bevoegdheden heeft overschreden die haar zijn verleend bij artikel 4, lid 1, onder f), en artikel 16 van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63).

2.

Tweede middel: de ECB heeft in het bestreden besluit een juridische fout gemaakt, voor zover zij aan de Unierechtelijke teksten die de kredietinstellingen toestaan om een deel van hun verplichtingen ten aanzien van de nationale afwikkelingsfondsen, het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en de nationale depositogarantiestelsels te voldoen via onherroepelijke betalingstoezeggingen, een uitlegging heeft gegeven die niet strookt met de bedoeling van de wetgever, en die bepalingen bijgevolg hun nuttige werking heeft ontnomen. Het besluit van de ECB is voorts gebaseerd op een onjuiste lezing van het voor onherroepelijke betalingstoezeggingen geldende samenstel van Europese en nationale uitvoeringsbepalingen.

3.

Derde middel: het bestreden besluit schendt het evenredigheidsbeginsel.

4.

Vierde middel: het bestreden besluit is gebaseerd op een beoordelingsfout en schendt het beginsel van behoorlijk bestuur.