7.5.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 161/58 |
Beroep ingesteld op 1 maart 2018 — Arkéa Direct Bank e.a. / ECB
(Zaak T-149/18)
(2018/C 161/68)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partijen: Arkéa Direct Bank (Puteaux, Frankrijk), Caisse de Bretagne de Crédit Mutuel Agricole (Le Relecq Kerhuon, Frankrijk), Crédit Mutuel Arkéa (Le Relecq Kerhuon), Crédit foncier et communal d’Alsace et de Lorraine-banque (Straatsburg, Frankrijk), Fédéral Finance (Le Relecq Kerhuon), Arkéa Home Loans SFH (Brest, Frankrijk), Arkéa Banking Services (Parijs, Frankrijk), Arkéa Public Sector SCF (Le Relecq Kerhuon), Arkéa Banque Entreprises et Institutionnels (Le Relecq Kerhuon), Keytrade Bank Luxembourg SA (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: A. Gosset-Grainville, M. Trabucchi en P. Kupka, advocaten)
Verwerende partij: Europese Centrale Bank
Conclusies
De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:
— |
artikel 8 van besluit nr. ECB/SSM/2017 — 9695000CG7B84NLR5984/207 van de ECB van 19 december 2017 nietig te verklaren voor zover daarbij maatregelen worden voorgeschreven die moeten worden getroffen ten aanzien van de onherroepelijke betalingstoezeggingen inzake de depositogarantiestelsels of de gemeenschappelijke afwikkelingsfondsen; |
— |
de ECB te verwijzen in alle kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan die grotendeels dezelfde zijn als of soortgelijk zijn aan de middelen in zaak T-143/18, Société générale/ECB.