Arrest van het Gerecht (Tweede kamer – uitgebreid) van 8 juli 2020 –
CA Consumer Finance/ECB
(Zaak T-578/18)
„Economisch en monetair beleid – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Artikel 18, lid 1, van verordening (EU) nr. 1024/2013 – Administratieve geldelijke sanctie die door de ECB is opgelegd aan een kredietinstelling – Artikel 26, lid 3, eerste alinea, van verordening (EU) nr. 575/2013 – Voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten – Inbreuk uit onachtzaamheid – Rechten van de verdediging – Hoogte van de sanctie – Motiveringsplicht”
1. |
Recht van de Europese Unie – Uitlegging – Methoden – Letterlijke, systematische en teleologische uitlegging (zie punt 42) |
2. |
Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Toezicht op de financiële sector van de Unie – Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Verplichting om de toestemming van de bevoegde autoriteiten te verkrijgen alvorens een kapitaalinstrument als tier 1-instrument aan te merken – Begrip toestemming door de bevoegde autoriteiten – Draagwijdte (Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 26, lid 3) (zie punten 43-47, 52-57) |
3. |
Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Uitlegging van het Unierecht – Richtsnoeren van een administratieve instantie – Dwingend karakter – Geen (Art. 19 VEU) (zie punt 59) |
4. |
Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Toezicht op de financiële sector van de Unie – Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten – Inbreuk uit onachtzaamheid – Begrip – Draagwijdte (Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad, art. 26, lid 3; verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 18, lid 1) (zie punten 65-70, 74-81) |
5. |
Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van de verdediging – Eerbiediging in elke procedure die tot een voor de belanghebbende bezwarend besluit kan leiden – Beginsel dat zelfs bij ontbreken van enige regeling inzake de betrokken procedure in acht moet worden genomen (zie punt 89) |
6. |
Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Toezicht op de financiële sector van de Unie – Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Door de Europese Centrale Bank (ECB) opgelegde administratieve geldelijke sanctie – Mededeling van punten van bezwaar – Vereiste inhoud – Eerbiediging van de rechten van de verdediging – Beoordelingscriteria (Verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 22, lid 1; verordening nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank, art. 126) (zie punten 94-98) |
7. |
Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Ontoereikende motivering – Ambtshalve onderzoek door de rechter – Verplichting om het beginsel van hoor en wederhoor te eerbiedigen (Art. 263 et 296 VWEU) (zie punten 110, 111) |
8. |
Economisch en monetair beleid – Economisch beleid – Toezicht op de financiële sector van de Unie – Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme – Prudentieel toezicht op kredietinstellingen – Door de Europese Centrale Bank opgelegde administratieve geldelijke sanctie – Bedrag – Beoordelingsbevoegdheid van de Europese Centrale Bank – Motiveringsplicht – Omvang – Onvoldoende nauwkeurige beslissing wat de gevolgde werkwijze betreft alsmede de elementen die in aanmerking zijn genomen voor de vaststelling van de hoogte van de sanctie – Regularisering tijdens de contentieuze procedure – Ontoelaatbaarheid – Ontoereikende motivering (Art. 296 VWEU; verordening nr. 1024/2013 van de Raad, art. 18, leden 1 en 3) (zie punten 116-126, 130-141) |
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit ECB/SSM/2018-FRCAG-77 van de ECB van 16 juli 2018, dat is vastgesteld op de grondslag van artikel 18, lid 1, van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de ECB specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63), en waarbij aan verzoekster een administratieve geldelijke sanctie van 200000 EUR is opgelegd wegens voortdurende schending van de eigenvermogensvereisten als bedoeld in artikel 26, lid 3, van verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 (PB 2013, L 176, blz. 1, met rectificaties in PB 2013, L 208, blz. 68, en PB 2013, L 321, blz. 6)
Dictum
1) |
Besluit ECB/SSM/2018-FRCAG-77 van de Europese Centrale Bank (ECB) van 16 juli 2018 wordt nietig verklaard voor zover daarbij aan CA Consumer Finance een administratieve geldelijke sanctie van 200000 EUR is opgelegd. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
CA Consumer Finance wordt verwezen in haar eigen kosten. |
4) |
De ECB wordt verwezen in haar eigen kosten. |