4.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 82/54


Arrest van het Gerecht van 13 december 2018 — CN/Parlement

(Zaak T-76/18) (1)

((„Openbare dienst - Geaccrediteerde parlementaire medewerkers - Artikel 24 van het Statuut - Verzoek om bijstand - Artikel 12 bis van het Statuut - Psychisch geweld - Adviescomité intimidatie en de voorkoming ervan op het werk dat klachten van geaccrediteerde parlementaire medewerkers tegen leden van het Europees Parlement behandelt - Besluit tot afwijzing van het verzoek om bijstand - Recht om te worden gehoord - Beginsel van hoor en wederhoor - Weigering om inzage te geven in het advies van het adviescomité en in de verslagen van de getuigenverhoren - Weigering van de verwerende instelling om gevolg te geven aan een maatregel van instructie van het Gerecht”))

(2019/C 82/64)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: CN (vertegenwoordigers: C. Bernard-Glanz en A. Tymen, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: D. Boytha en E. Taneva, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU, strekkende tot ten eerste nietigverklaring van het besluit van het Parlement van 20 maart 2017 waarbij het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag van die instelling verzoekers verzoek om bijstand van 13 februari 2013 heeft afgewezen, en ten tweede vergoeding van de schade die hij geleden zou hebben

Dictum

1)

Het besluit van het Europees Parlement van 20 maart 2017 waarbij het tot het aangaan van aanstellingsovereenkomsten bevoegd gezag van die instelling het verzoek om bijstand van 13 februari 2013 van CN heeft afgewezen wordt nietig verklaard.

2)

Het Parlement wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 8 500 EUR aan CN ter vergoeding van de immateriële schade.

3)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

4)

Het Parlement wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 134 van 16.4.2018.