5.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 399/24


Beroep ingesteld op 12 september 2018 — Commissie/Italië

(Zaak C-576/18 P)

(2018/C 399/33)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Stromsky, D. Recchia, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

verklaring dat de Italiaanse Republiek, door niet alle maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van 29 maart 2012, C-243/10, over de terugvordering bij de begunstigden van de steun die bij beschikking 2008/854/EG van de Commissie van 2 juli 2008 (1) onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, de krachtens die beschikking en artikel 260 VWEU op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen;

veroordeling van de Italiaanse Republiek tot betaling aan de Commissie van een forfaitaire som, gelijk aan de uitkomst van de vermenigvuldiging van een bedrag per dag van 13 892 EUR met het aantal dagen dat de inbreuk voortduurt, met een minimum van 8 715 000 EUR vanaf de datum van uitspraak van het arrest in de zaak C-243/10 tot de datum van uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak;

veroordeling van de Italiaanse Republiek tot betaling om de Commissie van een dwangsom per halfjaar, vastgesteld door de Commissie vanaf het semester volgend op de datum van het arrest in de onderhavige zaak, gelijk aan 126 840 EUR per dag;

verwijzing van de Italiaanse Republiek in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking 2008/854/EG van 2 juli 2008 betreffende de steunregeling voor de hotelsector op Sardinië (regionale wet nr. 9/1998 — onrechtmatige toepassing van steunmaatregel N 272/98), bekendgemaakt in PB L 302 van 13.11.2008, heeft de Commissie deze door Italië toegekende staatssteun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt verklaard en de terugvordering ervan gelast.

Bij arrest van 29 maart 2012, Commissie/Italië, C-243/10, heeft het Hof verklaard dat de Italiaanse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen te nemen die nodig zijn om de steun die in het kader van de in die beschikking bedoelde regeling is toegekend, bij de begunstigden terug te vorderen, de krachtens deze beschikking op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen.

Meer dan zes jaar na dat arrest en ondanks de talrijke aanmaningen van de Commissie aan de Italiaanse regering is een groot deel van deze steun nog steeds niet teruggevorderd. De argumenten die daartoe door de Italiaanse regering zijn aangevoerd, inzonderheid met betrekking tot de aanhangige nationale gedingen, vormen geen geldige rechtvaardiging voor die niet-nakoming. Op de datum van indiening van dit verzoekschrift heeft de Italiaanse Republiek de steun nog niet integraal teruggevorderd en het arrest van het Hof in zaak C-243/10 dus niet volledig uitgevoerd.

De Commissie verzoekt het Hof derhalve te verklaren dat de Italiaanse Republiek artikel 260 VWEU heeft geschonden en stelt voor haar een forfaitaire boete en een dwangsom per halfjaar op te leggen totdat het arrest in zaak C-243/10 volledig is uitgevoerd.


(1)  Beschikking van de Commissie van 2 juli 2008 betreffende de steunregeling „Regionale wet nr. 9 van 1998 — Onrechtmatige toepassing van steunmaatregel N 272/98” C 1/04 (ex NN 158/03 en CP 15/2003) (PB 2008, L 302, blz. 9).