1.10.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 352/17


Beroep ingesteld op 29 juni 2018 — Europese Commissie / Koninkrijk Spanje

(Zaak C-430/18)

(2018/C 352/22)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Scharf, J. Rius, G. von Rintelen, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

vaststellen dat het Koninkrijk Spanje, door niet uiterlijk op 18 september 2016 alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen te hebben vastgesteld die noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (1), althans door niet al deze bepalingen aan de Commissie te hebben meegedeeld, zijn verplichtingen krachtens artikel 29, lid 1, van deze richtlijn niet is nagekomen;

het Koninkrijk Spanje overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU een dwangsom van 48 919,20 EUR per dag opleggen vanaf de datum van uitspraak van het arrest waarbij wordt vastgesteld dat het zijn verplichting niet is nagekomen om de bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om aan richtlijn 2014/92/EU te voldoen, of althans om deze aan de Commissie mee te delen;

het Koninkrijk Spanje verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Overeenkomstig artikel 29, lid 1, van richtlijn 2014/92/EU dienden de lidstaten uiterlijk op 18 september 2016 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om aan deze richtlijn te voldoen en de Commissie daarvan onverwijld in kennis te stellen.

Aangezien het Koninkrijk Spanje richtlijn 2014/92/EU niet volledig heeft omgezet en de omzettingsmaatregelen niet aan de Commissie heeft meegedeeld, heeft de Commissie besloten het onderhavige beroep bij het Hof van Justitie in te stellen.

De Commissie stelt voor het Koninkrijk Spanje vanaf de datum van uitspraak van het arrest een dwangsom van 48 919,20 EUR per dag op te leggen, berekend op basis van de ernst en de duur van de inbreuk en de afschrikkende werking ervan, de financiële draagkracht van deze lidstaat in aanmerking genomen.


(1)  PB 2014, L 257, blz. 214.