201808030202050072018/C 294/514072018CJC29420180820NL01NLINFO_JUDICIAL20180621373822

Zaak C-407/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.


C2942018NL3720120180621NL0051372382

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Višje sodišče v Mariboru (Slovenië) op 21 juni 2018 — Aleš Kuhar, Jožef Kuhar / Addiko Bank d.d.

(Zaak C-407/18)

2018/C 294/51Procestaal: Sloveens

Verwijzende rechter

Višje sodišče v Mariboru

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Aleš Kuhar, Jožef Kuhar

Verwerende partij: Addiko Bank d.d.

Prejudiciële vraag

Moet richtlijn 93/13/EEG ( 1 ) van de Raad, gelet op het beginsel van doeltreffendheid van het recht van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat de executierechter, in het kader van de executieprocedure, de tenuitvoerlegging wegens een oneerlijk (vexatoir) beding in een onmiddellijk uitvoerbare notariële akte (executoriale titel) ambtshalve moet weigeren in een geval als in het onderhavige geding, waarin de procesregels van de lidstaat de executierechter geen doeltreffende mogelijkheid bieden om (op verzoek van de debiteur of ambtshalve) de tenuitvoerlegging op te schorten zolang in de procedure ten gronde, die door de debiteur als consument aanhangig is gemaakt, geen in kracht van gewijsde gegane beslissing inzake de oneerlijke aard van het beding is gegeven?


( 1 ) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).