Zaak C-311/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court (Ierland) op 9 mei 2018 — Data Protection Commissioner / Facebook Ireland Limited, Maximillian Schrems
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court (Ierland) op 9 mei 2018 — Data Protection Commissioner / Facebook Ireland Limited, Maximillian Schrems
(Zaak C-311/18)
2018/C 249/21Procestaal: EngelsVerwijzende rechter
High Court
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Data Protection Commissioner
Verwerende partijen: Facebook Ireland Limited, Maximillian Schrems
Prejudiciële vragen
1) |
Is het Unierecht (met inbegrip van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; hierna: „Handvest”), onverminderd de bepalingen van artikel 4, lid 2, VEU met betrekking tot de nationale veiligheid en de bepalingen van artikel 3, lid 2, eerste streepje, van richtlijn 95/46/EG ( 1 ) (hierna: „richtlijn”) met betrekking tot de openbare veiligheid, defensie en de veiligheid van de Staat, van toepassing op de doorgifte van persoonsgegevens in omstandigheden waarin persoonsgegevens door een particuliere onderneming vanuit een lidstaat van de Europese Unie voor commerciële doeleinden aan een particuliere onderneming in een derde land worden doorgegeven overeenkomstig besluit 2010/87/EU ( 2 ), zoals gewijzigd bij uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2297 ( 3 ) van de Commissie (hierna: „MCB-besluit”), en die persoonsgegevens in het derde land mogelijk door de autoriteiten van dat land verder worden verwerkt ten behoeve van de nationale veiligheid, maar ook ten behoeve van de rechtshandhaving en het voeren van het buitenlandbeleid van het derde land? |
2) |
|
3) |
Dient bij de beoordeling of een derde land het door het Unierecht vereiste beschermingsniveau waarborgt voor persoonsgegevens die op grond van artikel 26 van de richtlijn naar dat land worden doorgegeven, het beschermingsniveau in het derde land dan te worden beoordeeld aan de hand van:
|
4) |
Schendt de doorgifte van persoonsgegevens vanuit de EU naar de VS op grond van het MCB-besluit, gelet op de feiten die de High Court met betrekking tot het recht van de VS heeft vastgesteld, de rechten die natuurlijke personen ontlenen aan artikel 7 en/of artikel 8 van het Handvest? |
5) |
Gelet op de feiten die de High Court met betrekking tot het recht van de VS heeft vastgesteld en indien persoonsgegevens op grond van het MCB-besluit vanuit de EU naar de VS worden doorgegeven:
|
6) |
|
7) |
Belet het feit dat de modelcontractbepalingen van toepassing zijn tussen de gegevensexporteur en de gegevensimporteur en niet bindend zijn voor de nationale autoriteiten van een derde land dat van de gegevensimporteur kan verlangen dat hij de overeenkomstig de bepalingen van het MCB-besluit doorgegeven persoonsgegevens ter beschikking stelt van zijn veiligheidsdiensten met het oog op verdere verwerking, dat de modelcontractbepalingen voldoende waarborgen bieden als bedoeld in artikel 26, lid 2, van de richtlijn? |
8) |
Indien een gegevensimporteur uit een derde land onderworpen is aan toezichtswetten die naar het oordeel van een gegevensbeschermingsautoriteit in strijd zijn met de bepalingen van de bijlage bij het MCB-besluit of de artikelen 25 en 26 van de richtlijn en/of het Handvest, is een gegevensbeschermingsautoriteit dan verplicht haar handhavingsbevoegdheden uit hoofde van artikel 28, lid 3, van de richtlijn uit te oefenen om de gegevensstromen op te schorten, of is de uitoefening van die bevoegdheden enkel beperkt tot uitzonderlijke gevallen, zoals bedoeld in [overweging 11 van besluit 2010/87/EU], of kan een gegevensbeschermingsautoriteit haar discretionaire bevoegdheid uitoefenen om de gegevensstromen niet op te schorten? |
9) |
|
10) |
Zorgt de instelling van de privacyschildombudsman in de zin van bijlage A van bijlage III bij de privacyschildverordening, gelet op de vaststellingen van de High Court met betrekking tot het Amerikaanse recht, in samenhang met de bestaande regeling in de VS, ervoor dat de VS de betrokkenen van wie de persoonsgegevens op grond van het MCB-besluit naar de VS worden doorgegeven, rechtsbescherming bieden die verenigbaar is met artikel 47 van het Handvest? |
11) |
Schendt het MCB-besluit artikel 7, artikel 8 en/of artikel 47 van het Handvest? |
( 1 ) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB 1995, L 281, blz. 31).
( 2 ) Besluit 2010/87/EU van de Commissie van 5 februari 2010 betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens aan in derde landen gevestigde verwerkers krachtens richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2010, L 39, blz. 5).
( 3 ) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2297 van de Commissie van 16 december 2016 tot wijziging van beschikking 2001/497/EG en besluit 2010/87/EU betreffende modelcontractbepalingen voor de doorgifte van persoonsgegevens naar derde landen en aan in derde landen gevestigde verwerkers, krachtens richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB 2016, L 344, blz. 100).
( 4 ) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1250 van de Commissie van 12 juli 2016 overeenkomstig richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de gepastheid van de door het EU-VS-privacyschild geboden bescherming (PB 2016, L 207, blz. 1).