Zaak C-305/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië) op 4 mei 2018 — Associazione „Verdi Ambiente e Società — Aps Onlus” e.a./Presidente del Consiglio dei Ministri e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië) op 4 mei 2018 — Associazione „Verdi Ambiente e Società — Aps Onlus” e.a./Presidente del Consiglio dei Ministri e.a.
(Zaak C-305/18)
2018/C 268/28Procestaal: ItaliaansVerwijzende rechter
Tribunale amministrativo regionale per il Lazio
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Associazione „Verdi Ambiente e Società — Aps Onlus”, VAS — Aps Onlus, Associazione di Promozione Sociale „Movimento Legge Rifiuti Zero per l’Economia Circolare”
Verwerende partijen: Presidente del Consiglio dei Ministri, Ministero dell’Ambiente e della Tutela del Territorio e del Mare, Regione Lazio, Regione Toscana, Regione Lombardia
Prejudiciële vragen
1) |
Staan de artikelen 4 en 13 van richtlijn 2008/98/EG ( 1 ), samen met de overwegingen 6, 8, 28 en 31, in de weg aan de nationale primaire wetgeving en de secundaire uitvoeringsregeling — te weten artikel 35, lid 1, van decreto legislativo nr. 133/2014, zoals omgezet in legge nr. 164/2014, en het decreto del Presidente del Consiglio dei Ministri van 10 augustus 2016, gepubliceerd in Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 233 van 5 oktober 2016 — voor zover daarin alleen de verbrandingsinstallaties die volgens de toelichting in de bijlagen en de tabellen bij het decreto del Presidente del Consiglio dei Ministri in aanmerking worden genomen, worden aangemerkt als infrastructuur en strategische inrichtingen van prominent nationaal belang, waarmee een geïntegreerd en modern stelsel voor het beheer van stedelijk en soortgelijk afval tot stand wordt gebracht en nationale zelfvoorziening wordt gegarandeerd, aangezien de nationale wetgever een dergelijke kwalificatie niet eveneens heeft toegekend aan installaties voor de behandeling van afvalstoffen met het oog op recycling en hergebruik, ondanks dat deze behandelingen in de afvalhiërarchie van de genoemde richtlijn een hogere prioriteit hebben? Subsidiair, indien de vorige vraag ontkennend wordt beantwoord: staan de artikelen 4 en 13 van richtlijn 2008/98/EG in de weg aan de nationale primaire wetgeving en de secundaire uitvoeringsregeling — te weten artikel 35, lid 1, van decreto legislativo nr. 133/2014, zoals omgezet in legge nr. 164/2014, en het decreto del Presidente del Consiglio dei Ministri van 10 augustus 2016, gepubliceerd in Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 233 van 5 oktober 2016 — voor zover verbrandingsinstallaties voor stedelijk afval daarin worden gekwalificeerd als infrastructuur en strategische inrichtingen van prominent belang met het doel verdere inbreukprocedures wegens niet-uitvoering van de Europese regelgeving op dit gebied te voorkomen en overbodig te maken, en het storten van afval te beperken? |
2) |
Staan de artikelen 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 van richtlijn 2001/42/EG ( 2 ), ook in onderlinge samenhang gelezen, in de weg aan de toepassing van de nationale primaire wetgeving en de secundaire uitvoeringsregeling — te weten artikel 35, lid 1, van decreto legislativo nr. 133/2014, zoals omgezet in legge nr. 164/2014, en het decreto del Presidente del Consiglio dei Ministri van 10 augustus 2016, gepubliceerd in Gazzetta Ufficiale della Repubblica Italiana nr. 233 van 5 oktober 2016 — voor zover daarin is bepaald dat de Presidente del Consiglio dei Ministri bij eigen besluit de capaciteit van de bestaande verbrandingsinstallaties kan verhogen, en het aantal, de capaciteit en de regio van vestiging kan bepalen van de verbrandingsinstallaties met energieterugwinning voor stedelijk en soortgelijk afval die moeten worden gebouwd om in de vastgestelde resterende behoefte te voorzien, met het oogmerk geleidelijk een sociaal-economisch evenwicht tussen gebieden van het nationale grondgebied tot stand te brengen, en met inachtneming van de doelstellingen voor gescheiden inzameling van afval en recycling, zonder dat in deze regeling is bepaald dat bij de opstelling van het plan dat uit het decreto del Presidente del Consiglio dei Ministri voortvloeit de regeling betreffende strategische milieubeoordeling als bedoeld in de genoemde richtlijn 2001/42/EG wordt toegepast? |
( 1 ) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB 2008, L 312, blz. 3).
( 2 ) Richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s (PB 2001, L 197, blz. 30).