23.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 142/30


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio (Italië) op 29 januari 2018 — Antonio Pasquale Mastromartino / Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob)

(Zaak C-53/18)

(2018/C 142/40)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Tribunale Amministrativo Regionale per il Lazio

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Antonio Pasquale Mastromartino

Verwerende partij: Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob)

Prejudiciële vragen

1)

Valt de verbonden agent (tied agent) onder de harmonisatie waarin richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 (1) voorziet, en in welk opzicht?

2)

Staat een nationale regeling, zoals die van artikel 55, lid 2, van wetsbesluit nr. 58 van 24 februari 1998 (houdende geconsolideerde bepalingen inzake financiële intermediairs overeenkomstig de artikelen 8 en 21 van wet nr. 52 van 6 februari 1996), zoals gewijzigd, alsmede artikel 111, lid 2, van besluit nr. 16190 van de Commissione Nazionale per le Società e la Borsa (Consob) van 29 oktober 2007 (verordening tot vaststelling van bepalingen tot uitvoering van wetsbesluit 58/1998 betreffende intermediairs), in de weg aan de juiste toepassing van richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004, in het bijzonder de artikelen 8, 23 en 51 daarvan, en van de beginselen en regels van de Verdragen inzake non-discriminatie, evenredigheid, vrijheid van dienstverrichting en van vestiging, voor zover die nationale regeling

a)

de discretionaire bevoegdheid toekent tot het opleggen van een verbod tot uitoefening van de activiteit van „verbonden agent” (adviseur die bevoegd is tot het doen van aanbiedingen buiten bedrijfsruimten — voormalig financieel tussenpersoon) wegens feiten die niet leiden tot het verlies van betrouwbaarheid, zoals gedefinieerd in het nationale recht, en die tegelijkertijd geen verband houden met de naleving van de regels ter uitvoering van de richtlijn;

b)

de discretionaire bevoegdheid toekent tot het opleggen van een verbod, voor maximaal één jaar, tot uitoefening van de activiteit van „verbonden agent” (adviseur die bevoegd is tot het doen van aanbiedingen buiten bedrijfsruimten — voormalig financieel tussenpersoon) bij een procedure ter voorkoming van „strepitus” die het gevolg is van de tenlastelegging in strafprocedures die doorgaans veel langer dan een jaar duren?”


(1)  Richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PB 2004, L 145, blz. 1).