26.3.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 112/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour du travail de Liège (België) op 18 januari 2018 — V/Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen en Securex Integrity
(Zaak C-33/18)
(2018/C 112/29)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour du travail de Liège
Partijen in het hoofdgeding
Appellant: V
Geïntimeerden: Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen en Securex Integrity vzw
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 87, lid 8, van verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1) aldus worden uitgelegd dat iemand die vóór 1 mei 2010 werkzaamheden in loondienst in het Groothertogdom Luxemburg en werkzaamheden anders dan in loondienst in België is gaan verrichten, alleen onder de toepasselijke wetgeving op grond van verordening nr. 883/2004 valt als hij hiertoe een uitdrukkelijke aanvraag indient, ook al was hij vóór 1 mei 2010 niet onderworpen aan de Belgische wetgeving inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen en werd hij pas na het verstrijken van de termijn van drie maanden die aanving op 1 mei 2010, met terugwerkende kracht onderworpen aan deze wetgeving? |
2) |
Zo ja, heeft de in artikel 87, lid 8, van verordening nr. 883/2004 genoemde aanvraag die in de hierboven beschreven omstandigheden wordt ingediend, dan tot gevolg dat de wetgeving van de staat die op grond van verordening nr. 883/2004 bevoegd is, met terugwerkende kracht van toepassing is met ingang van 1 mei 2010? |