ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer)

11 april 2019 ( *1 )

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk douanetarief – Indeling van goederen – Gecombineerde nomenclatuur – Postonderverdelingen 85285100 en 85285940 – Platte lcd‑beeldschermen die signalen uit automatische gegevensverwerkende systemen kunnen weergeven – Overeenkomst inzake de handel in informatietechnologieproducten (Information Technology Agreement)”

In zaak C‑288/18,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 20 april 2018, ingekomen bij het Hof op 25 april 2018, in de procedure

X BV

tegen

Staatssecretaris van Financiën,

wijst

HET HOF (Tiende kamer),

samengesteld als volgt: C. Lycourgos (rapporteur), kamerpresident, M. Ilešič en I. Jarukaitis, rechters,

advocaat-generaal: E. Sharpston,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

X BV, vertegenwoordigd door M. Chin-Oldenziel, advocaat,

de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door M. K. Bulterman en P. Huurnink als gemachtigden,

de Europese Commissie, vertegenwoordigd door A. Caeiros en P. Vanden Heede als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de postonderverdelingen 85285100 en 85285940 van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”), zoals opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB 1987, L 256, blz. 1), zoals gewijzigd door uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012 (PB 2012, L 304, blz. 1).

2

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen X BV en de Staatssecretaris van Financiën (Nederland) inzake de tariefindeling van vijf zogenoemde large format informatiedisplays met lcd‑scherm (hierna: „litigieuze beeldschermen”).

Toepasselijke bepalingen

De GN

3

De bij verordening nr. 2658/87 ingestelde GN is gebaseerd op het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (hierna: „GS”) dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie (World Customs Organization; hierna: „WCO”), en ingevoerd bij het op 14 juni 1983 te Brussel gesloten Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen. Dit verdrag is, samen met het wijzigingsprotocol van 24 juni 1986, namens de Europese Economische Gemeenschap goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 (PB 1987, L 198, blz. 1). In de GN zijn de posten en onderverdelingen van het GS tot zes cijfers overgenomen. Alleen het zevende en achtste cijfer bevatten verdere onderverdelingen, die specifiek zijn voor de GN.

4

De in het hoofdgeding toepasselijke versie van de GN is die van uitvoeringsverordening nr. 927/2012.

5

Het eerste deel van de GN, betreffende de inleidende bepalingen, omvat een titel I, „Algemene regels”, waarin in afdeling A, „Algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur”, het volgende wordt bepaald:

„Voor de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur gelden de volgende bepalingen.

1. De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

[...]

6. Voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen van een post zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van die onderverdelingen en de aanvullende aantekeningen, alsmede ‚mutatis mutandis’ de vorenstaande regels, met dien verstande dat uitsluitend onderverdelingen van gelijke rangorde met elkaar kunnen worden vergeleken. Voor de toepassing van deze regel en voor zover niet anders is bepaald, zijn de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken eveneens van toepassing.”

6

Het tweede deel van de GN, met als opschrift „Tabel der rechten”, omvat een afdeling XVI waarin hoofdstuk 85 is opgenomen. Deze afdeling heeft als opschrift „Machines, toestellen en elektrotechnisch materieel, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen”.

7

Hoofdstuk 85 van de GN bevat onder meer de volgende posten en postonderverdelingen:

„8528

Monitors en projectietoestellen, niet uitgerust met ontvangtoestel voor televisie; ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of toestel voor het opnemen of weergeven van geluid of van beelden:

 

– monitors werkend met een kathodestraalbuis:

 

[...]

 

– andere monitors:

8528 51 00

– – van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471

8528 59

– – andere:

8528 59 10

– – – voor monochrome weergave

 

– – – voor kleurenweergave:

8528 59 40

– – – – met lcd-beeldscherm

8528 59 80

– – – – andere”

GS‑toelichtingen

8

De toelichtingen op het GS zijn binnen de WCO opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van het verdrag houdende oprichting van de Internationale Douaneraad.

9

In de GS‑toelichtingen op post 8528, in de versie van 2012, staat onder meer het volgende vermeld:

„[...]

Monitors, projectoren en televisiesets gebruiken verschillende technologieën, zoals kathodestraalbuizen, vloeibare kristallen (lcd), mechanische microspiegel [digital micromirror devices (DMD)], organische luminescentiedioden [organic light emetting diodes (OLED)] en plasma, voor het weergeven van beelden.

Monitors en projectoren mogen de mogelijkheid hebben om verschillende signalen van verschillende bronnen te ontvangen. Echter, indien zij een televisietuner bevatten worden zij aangemerkt als ontvangtoestellen voor televisie.

A. [Monitors] van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 84.71

Deze groep omvat [kathodestraalbuismonitors en monitors zonder kathodestraalbuis] (bijvoorbeeld platte beeldschermen) die een grafische presentatie weergeven van de verwerkte gegevens. Deze monitors zijn te onderscheiden van andere typen monitors (zie B hierna) en van ontvangtoestellen voor televisie. Zij omvatten:

1. [monitors die slechts in staat zijn] om een signaal van de centrale verwerkingseenheid van een automatische gegevensverwerkende machine te ontvangen en daardoor geen kleurenbeeld van een composiet videosignaal kunnen reproduceren waarvan de golfvorm voldoet aan een uitzendnorm (NTSC, SECAM, PAL, D-MAC, enzovoort). Zij zijn voorzien van aansluitingen die karakteristiek zijn voor gegevensverwerkende systemen (bijvoorbeeld een RS-232C koppeleenheid (‚interface’), DIN of SUB-D aansluitingen) en hebben geen audioschakeling. Zij worden bestuurd door middel van speciale aanpassingseenheden (bijvoorbeeld monochrome of grafische adapters) die zijn geïntegreerd in de centrale verwerkingseenheid van de automatische gegevensverwerkende machine;

2. monitors met kathodestraalbuizen met een afstand tussen de beeldpunten die begint bij 0,41 mm voor gemiddelde (medium) resolutie en die kleiner wordt naargelang de resolutie toeneemt;

3. monitors voorzien van kathodestraalbuizen die, teneinde de presentatie van beelden van kleine afmetingen maar met hoge definitie te vergemakkelijken, kleinere beeldpunten (pixels) en grotere convergentienormen gebruiken dan [de punten en normen] die worden gebruikt door videomonitoren (zie B hierna) en ontvangtoestellen voor televisie (convergentie is het vermogen van het elektronenkanon om één enkel punt op het oppervlak van een kathodestraalbuis te doen oplichten zonder aangrenzende punten te verstoren);

4. monitors voorzien van kathodestraalbuizen waarvan de videofrequentie (bandbreedte), zijnde de meeteenheid voor het bepalen van de hoeveelheid beeldvormende punten die per seconde kunnen worden uitgezonden, gewoonlijk 15 MHz of meer bedraagt. Daarentegen bedraagt de bandbreedte van de monitors bedoeld bij B hierna gewoonlijk niet meer dan 6 MHz. De horizontale aftastfrequentie van deze beeldschermeenheden varieert naargelang van de normen gebruikt voor verschillende wijzen van beeldvorming en varieert gewoonlijk van 15 kHz tot meer dan 155 kHz. Veel typen beeldschermeenheden kunnen meervoudige horizontale aftastfrequenties gebruiken. De horizontale aftastfrequentie van de monitors bedoeld bij B hierna ligt vast op gewoonlijk 15,6 of 15,7 kHz, afhankelijk van de toe te passen televisienorm. Bovendien werken de monitors van automatische gegevensverwerkende machines niet in overeenstemming met de nationale of internationale normen van zendfrequenties van publieke omroepen of met frequentienormen voor gesloten televisiecircuits.

De monitors van deze groep worden gekenmerkt door lage elektromagnetische stralingen en zij hebben vaak kantel- en draaimechanismen, ontspiegelde oppervlakken, trillingvrij beeld en andere ergonomische ontwerpkenmerken om het mogelijk te maken gedurende langere periode op korte afstand naar het scherm te kijken.

B. Monitors andere dan die uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem van post 84.71

Tot deze groep behoren monitors die zijn aan te merken als ontvangtoestellen die met een coaxiale kabel rechtsreeks aan een videocamera of aan een opnametoestel zijn gekoppeld en waaruit de hoogfrequentiecircuits zijn weggelaten. Het zijn toestellen voor professioneel gebruik in de controlekamers van de televisiestations of in gesloten televisiecircuits (luchthavens, stations, ijzer- en staalindustrie, ziekenhuizen, enzovoort). Deze apparaten zijn voornamelijk samengesteld uit inrichtingen om een lichtpunt te creëren en dit te verplaatsen op een scherm, en dit synchroon met de signalen afkomstig van de bron. Ze bevatten ook een of meer videoversterkers waarmee de intensiteit van het lichtpunt kan worden gevarieerd. Deze monitors kunnen bovendien gescheiden ingangen hebben voor rood (R), groen (G) en blauw (B) of zijn gecodeerd volgens een andere norm (NTSC, SECAM, PAL, D‑MAC, enzovoort). Voor de ontvangst van gecodeerde signalen moet de monitor zijn uitgerust met een decodeerinrichting (voor de scheiding) van de R‑, G‑ en B‑signalen. Het meest gebruikte middel voor de reconstructie van het beeld is de kathodestraalbuis voor direct beeld of de projector met drie projectie-kathodestraalbuizen. Er zijn echter ook monitoren die andere middelen gebruiken om hetzelfde doel te bereiken (bijvoorbeeld schermen met vloeibare kristallen, lichtstralen die afgebogen worden op een oliefilm). Dit kunnen monitors zijn met kathodestraalbuizen of werkend met platte schermen, bijvoorbeeld met vloeibare kristallen (lcd), met luminescentiedioden (LED), met plasma, enzovoort.

[...]”

Hoofdgeding en prejudiciële vraag

10

Het hoofdgeding heeft betrekking op de tariefindeling van de litigieuze beeldschermen. Volgens de verwijzende rechter hebben deze schermen een beelddiagonaal variërend van 46 tot 70 inch en een gewicht van 19,3 tot 81,7 kilogram. Ze beschikken over diverse ingangen die verbinding mogelijk maken met onder meer een automatische gegevensverwerkende machine, een apparaat voor opname en weergave van geluid en beeld, of een dvd‑speler, maar zijn niet uitgerust met een ontvangtoestel voor televisie. Ze worden verkocht met een afstandsbediening en diverse kabels.

11

Nog altijd volgens de verwijzende rechter, kunnen deze beeldschermen – onafhankelijk van een automatisch gegevensverwerkend systeem – een kleurenbeeld van een composiet videosignaal weergeven. De litigieuze beeldschermen zijn gezien hun afmetingen, gewicht en functionaliteit niet geschikt voor gebruik als beeldscherm op een bureau of tafel. De verwijzende rechter geeft bovendien aan dat deze beeldschermen niet aan consumenten worden verkocht maar dat ze op de zakelijke markt worden aangeboden voor met name gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem in openbare ruimten zoals luchthavens en treinstations om reisinformatie weer te geven of in grote ruimten van kantoren om algemene informatie weer te geven.

12

Op 24 en 26 april 2013 heeft de Inspecteur bindende tariefinlichtingen verstrekt. Hij heeft de litigieuze beeldschermen ingedeeld in postonderverdeling 85285940 van de GN als „andere monitors voor kleurenweergave met lcd‑beeldscherm” [beeldscherm met vloeibare kristallen (liquid crystal display); hierna: „lcd‑beeldscherm”].

13

Verzoekster in het hoofdgeding heeft tegen deze bindende tariefinlichtingen bezwaar gemaakt. Zij voert aan dat de litigieuze beeldschermen moesten worden ingedeeld in postonderverdeling 85285100 van de GN, omdat het monitors waren van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij GN‑post 8471. De Inspecteur heeft dit bezwaar ongegrond verklaard en de bindende tariefinlichtingen gehandhaafd.

14

Verzoekster in het hoofdgeding heeft omtrent de beschikking van de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam (Nederland), dat heeft geoordeeld dat de litigieuze beeldschermen moesten worden ingedeeld in postonderverdeling 85285940 van de GN. Deze rechter heeft aan dit oordeel in wezen ten grondslag gelegd dat de litigieuze beeldschermen, in tegenstelling tot wat het Hof in punt 60 van het arrest van 19 februari 2009, Kamino International Logistics (C‑376/07, EU:C:2009:105), zou hebben vereist, niet zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Dat de beeldschermen niet aldus zijn ontworpen, is een wezenlijk kenmerk waaruit blijkt dat er geen interactie is tussen de gebruiker van de monitor en de gebruiker van de automatische gegevensverwerkende machine, zodat geen sprake is van uitsluitend of hoofdzakelijk gebruik in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

15

Verzoekster in het hoofdgeding heeft, nadat het arrest van het Gerechtshof Amsterdam was gewezen, cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Zij stelde dat de litigieuze beeldschermen moesten worden ingedeeld in postonderverdeling 85285100 van de GN, omdat deze over kenmerken en eigenschappen beschikken die deze in het bijzonder geschikt maken om in grote openbare ruimten informatie weer te geven die afkomstig is van een automatische gegevensverwerkende machine. Een dergelijke indeling zou worden gestaafd door de verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst van 13 december 1996 inzake de handel in informatietechnologieproducten (Information Technology Agreement; hierna: „ITA”), goedgekeurd bij besluit 97/359/EG van de Raad van 24 maart 1997 betreffende afschaffing van de rechten op informatietechnologieproducten (PB 1997, L 155, blz. 1).

16

De verwijzende rechter verduidelijkt dat monitors van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, tot de in 2007 in het GS aangebrachte wijziging werden ingedeeld in postonderverdeling 84716090 van de GN met het opschrift „uitvoereenheid voor een automatische gegevensverwerkende machine”. Uit zowel de vóór 2007 geldende toelichtingen als de toelichtingen die zijn opgesteld na de in 2007 in het GS aangebrachte wijziging, blijkt dat met deze wijziging is beoogd de voorheen in postonderverdeling 84716090 van de GN in te delen monitors voortaan onder te brengen in een aparte postonderverdeling, namelijk die van post 8528 van het GS, en deze monitors te blijven onderscheiden van andere typen videomonitors en van ontvangtoestellen voor televisie. In dat verband stelt de verwijzende rechter vast dat de rechtspraak van het Hof met betrekking tot postonderverdeling 84716090 van de GN zijn belang heeft behouden voor de uitleg van postonderverdeling 85285100 van de GN.

17

De verwijzende rechter is van oordeel dat, blijkens de tekst van postonderverdeling 85285100 van de GN, het feit dat een beeldscherm geschikt is om beelden weer te geven uit andere bronnen dan uit een gegevensverwerkende machine, de indeling van dat beeldscherm in deze postonderverdeling niet behoeft uit te sluiten.

18

Aangaande de geschiktheid van een beeldscherm voor werk op korte afstand en de vraag of met een dergelijk criterium wordt verondersteld dat tussen de gebruiker van de automatische gegevensverwerkende machine en de gebruiker van dit beeldscherm interactie bestaat in die zin dat de gebruiker van de automatische gegevensverwerkende machine tevens dit beeldscherm kan aflezen bij het bewerken en/of invoeren van gegevens, merkt de verwijzende rechter op dat de litigieuze beeldschermen niet zijn ontworpen als hulpmiddel bij het invoeren en bewerken van gegevens in een automatisch gegevensverwerkend systeem. In casu wordt dus niet aan het bedoelde criterium voldaan indien voor indeling in postonderverdeling 85285100 van de GN is vereist dat een computermonitor is ontworpen om op die wijze binnen een automatisch gegevensverwerkend systeem te fungeren.

19

De verwijzende rechter merkt bovendien op dat uit de GS-toelichtingen op post 8528 niet kan worden afgeleid dat postonderverdeling 852851 van het GS is beperkt tot monitors die zijn ontworpen en vervaardigd voor werk op korte afstand of om op korte afstand te worden gebruikt door degene die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert. Volgens hem liggen deze beperkingen niet voor de hand en zouden zij meebrengen dat ook monitors die uitsluitend een ingang hebben voor een verbinding met een automatische gegevensverwerkende machine doch niet geschikt zijn voor werk op korte afstand, niet in deze postonderverdeling zouden kunnen worden ingedeeld. Volgens de verwijzende rechter zijn de technische criteria die het Hof heeft weergegeven in de arresten van 19 februari 2009, Kamino International Logistics (C‑376/07, EU:C:2009:105), en 17 juli 2014, Panasonic Italia e.a. (C‑472/12, EU:C:2014:2082), uitsluitend relevant voor monitors met een kathodestraalbuis en derhalve niet voor de litigieuze beeldschermen.

20

Als bijkomend argument voor indeling van de litigieuze beeldschermen in postonderverdeling 85285100 van de GN, noemt de verwijzende rechter de verplichtingen die voortvloeien uit ITA. De platte beeldschermen die onder ITA vallen, behoren tot de producten die vrij van rechten moeten kunnen worden ingevoerd, ongeacht in welke post van het GS zij worden ingedeeld. Hoewel de verwijzende rechter zich ervan bewust is dat de bepalingen van ITA voor particulieren geen rechtstreeks inroepbare rechten in het leven kunnen roepen, oordeelt hij toch dat de postonderverdelingen van de GN in overeenstemming met deze overeenkomst moeten worden uitgelegd.

21

De verwijzende rechter wijst tevens op een aantal verslagen van de WTO waarin wordt vastgesteld dat de door de Uniewetgever ingestelde rechten op bepaalde platte beeldschermen die zowel videobeelden uit een automatische gegevensverwerkende machine kunnen ontvangen en reproduceren als videobeelden die uit een andere bron afkomstig zijn, niet in overeenstemming waren met de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1994 (PB 1994, L 336, blz. 11).

22

Deze rechter bevestigt dat de Unie verplicht was aan deze conclusies te voldoen. De Raad van de Europese Unie heeft bij verordening (EG) nr. 953/2013 van 26 september 2013 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB 2013, L 263, blz. 4) de postonderverdelingen van GN‑post 8528 gewijzigd. Sinds de inwerkingtreding van die verordening is de invoer van „platte beeldschermen (...) met lcd‑beeldscherm” vrijgesteld van rechten.

23

De verwijzende rechter noemt ook uitvoeringsverordening (EU) nr. 112/2014 van de Commissie van 4 februari 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2014, L 38, blz. 18), uitvoeringsverordening (EU) nr. 114/2014 van de Commissie van 4 februari 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2014, L 38, blz. 22), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 877/2014 van de Commissie van 8 augustus 2014 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB 2014, L 240, blz. 15), die weliswaar ratione temporis niet van toepassing zijn op het geschil in het hoofdgeding, maar erop wijzen dat de Commissie, ter indeling van bepaalde platte lcd‑beeldschermen, ervan uit is gegaan dat moet worden gelet op een aantal kenmerken en eigenschappen van de schermen en niet alleen op de geschiktheid voor werk op korte afstand.

24

De verwijzende rechter twijfelt daarom of de litigieuze beeldschermen bij voorbaat zijn uitgesloten van indeling in postonderverdeling 85285100 van de GN vanwege de eigenschap dat zij niet zijn ontworpen voor werk op korte afstand.

25

Daarop heeft de Hoge Raad der Nederlanden de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Moeten postonderverdelingen 85285100 en 85285940 van de [GN] (tekst van 1 januari 2007 tot 25 oktober 2013) zo worden uitgelegd dat platte lcd‑beeldschermen, ontworpen en vervaardigd voor de weergave van uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens en van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, ongeacht de overige objectieve kenmerken en eigenschappen van de specifieke monitor, worden ingedeeld in postonderverdeling 85285940 van de GN indien zij vanwege hun afmeting, gewicht en functionaliteit niet geschikt zijn voor werk op korte afstand? Is daarbij van belang of de gebruiker (de lezer) van het scherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is?”

Beantwoording van de prejudiciële vraag

26

Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen van het Hof te vernemen of de GN aldus moet worden uitgelegd dat het, ter beantwoording van de vraag of platte lcd‑beeldschermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, in postonderverdeling 85285100 van de GN of in postonderverdeling 85285940 van deze nomenclatuur moeten worden ingedeeld, doorslaggevend is of deze beeldschermen al of niet geschikt zijn voor werk op korte afstand, zonder dat rekening hoeft te worden gehouden met andere objectieve kenmerken en eigenschappen van deze beeldschermen, en of het daarbij van belang is of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.

27

Dienaangaande moet eraan worden herinnerd dat volgens vaste rechtspraak het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen, in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de GN‑post en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken zijn omschreven (arrest van 22 februari 2018, Kubota (UK) en EP Barrus, C‑545/16, EU:C:2018:101, punt 25 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

28

Het is tevens vaste rechtspraak dat de door de WCO vastgestelde GS‑toelichtingen belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, maar dat zij rechtens niet bindend zijn (arrest van 13 september 2018, Vision Research Europe, C‑372/17, EU:C:2018:708, punt 23 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

29

Aangezien deze toelichtingen zijn opgesteld om de uitlegging van de GN ten behoeve van de tariefindeling te vergemakkelijken, moeten zij op een zodanige wijze worden uitgelegd dat de nuttige werking van de GN-postonderverdelingen wordt gewaarborgd. De inhoud van die toelichtingen moet derhalve in overeenstemming zijn met de bepalingen van de GN en mag de strekking daarvan niet wijzigen (arrest van 5 maart 2015, Vario Tek, C‑178/14, niet gepubliceerd, EU:C:2015:152, punt 22 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

30

Wat de bewoordingen van de relevante bepalingen van de GN betreft, moet worden opgemerkt dat GN‑post 8528 in het bijzonder betrekking heeft op monitors en projectietoestellen die, zoals de litigieuze beeldschermen, niet zijn uitgerust met een ontvangtoestel voor televisie. De tekst van postonderverdeling 85285100 van de GN bevat de woorden „monitors [...] van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij [GN-]post 8471”. De tekst van postonderverdeling 85285940 van de GN bevat de woorden „andere [monitors] voor kleurenweergave [...] met lcd-beeldscherm”.

31

In dit verband moet worden vastgesteld dat postonderverdeling 85285940 van de GN weliswaar uitdrukkelijk betrekking heeft op lcd‑beeldschermen, maar dat de bewoordingen van deze postonderverdeling tamelijk algemeen zijn en bovenal monitors aanduiden die daaronder vallen als „andere” monitors dan de monitors die vallen onder postonderverdeling 85285100. Hieruit volgt dat postonderverdeling 85285940 van de GN ten opzichte van postonderverdeling 85285100 van de GN een restcategorie vormt in die zin dat een monitor met een lcd‑beeldscherm alleen in deze eerste postonderverdeling kan worden ingedeeld indien deze niet kan worden ingedeeld in postonderverdeling 85285100 van de GN.

32

Met betrekking tot deze laatste postonderverdeling moet worden opgemerkt dat het gebruik van de algemene term „monitors” betekent dat platte lcd‑beeldschermen zoals de litigieuze beeldschermen, in beginsel onder deze postonderverdeling kunnen vallen.

33

Gelet op de objectieve kenmerken van de litigieuze beeldschermen, te weten dat zij onder meer een kleurenbeeld kunnen weergeven dat afkomstig is van andere apparaten dan een automatische gegevensverwerkende machine, kunnen zij niet worden beschouwd als monitors die uitsluitend worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij GN‑post 8471, zodat de relevante vraag in het hoofdgeding is of monitors zoals de litigieuze beeldschermen kunnen worden beschouwd als monitors die hoofdzakelijk worden gebruikt in een dergelijk systeem en derhalve vallen onder postonderverdeling 85285100 van de GN.

34

Het Hof heeft geoordeeld dat ter bepaling of een monitor kan worden ingedeeld in deze postonderverdeling, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de betrokken monitor, zowel moet worden onderzocht in welke mate deze monitor verscheidene functies kan vervullen als welk prestatieniveau deze bij de vervulling van die functies kan bereiken (zie in die zin arrest van 19 februari 2009, Kamino International Logistics, C‑376/07, EU:C:2009:105, punt 57). Om te beginnen moet dus de geschiktheid van een monitor om te worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem worden vergeleken met de hierbij door de monitor geleverde prestaties en tevens moet de geschiktheid om te worden gebruikt in andere functies worden vergeleken met de prestaties van de monitor in deze functies, teneinde vast te stellen wat de hoofdfunctie is die aldus bepalend is voor de indeling ervan.

35

In die context kunnen met betrekking tot de kenmerken waarvan afhangt of een monitor geschikt is om hoofdzakelijk in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt, belangrijke aanwijzingen worden ontleend aan de GS‑toelichtingen op post 8528, waarvan deel A betrekking heeft op monitors van de soort die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem als bedoeld bij post 8471 van het GS.

36

Om te beginnen moet worden vastgesteld dat, volgens de eerste alinea van dit deel A, de hierin bedoelde groep monitors zich uitstrekt tot kathodestraalbuismonitors en monitors zonder kathodestraalbuis (waaronder platte beeldschermen) die een grafische presentatie van de verwerkte gegevens weergeven en die de in de punten 1 tot en met 4 van het genoemde deel opgesomde monitors omvatten. Uit het gebruik van de term „omvatten” volgt dat de in de punten 1 tot en met 4 van dit deel opgenomen opsomming slechts een aanduiding geeft van soorten monitoren die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem en de technische kenmerken ervan, waardoor ze geschikt zijn voor een doelmatige weergave van de gegevens van een automatisch gegevensverwerkend systeem.

37

Dit geldt evenwel niet voor de kenmerken in de laatste alinea van deel A waarop het woord „omvatten” geen betrekking heeft. Deze laatste alinea begint immers met de woorden „[d]e monitors van deze groep”, wat aangeeft dat deze alinea betrekking heeft op alle monitors bedoeld in deel A van de GS-toelichting op post 8528, namelijk de monitors die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

38

Volgens de tekst van deze laatste alinea worden de monitors van deze groep gekenmerkt door lage elektromagnetische stralingen en hebben zij vaak kantel- en draaimechanismen, ontspiegelde oppervlakken, trillingvrij beeld en andere ergonomische ontwerpkenmerken om het mogelijk te maken gedurende langere periode op korte afstand naar het scherm te kijken.

39

Uit deze alinea blijkt dus te volgen dat een ontwerp waardoor monitors geschikt zijn voor werk op korte afstand een noodzakelijk kenmerk is van monitors die, omdat zij zijn ontworpen om uitsluitend of hoofdzakelijk te worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 85285100 van de GN.

40

De betreffende toelichtingen kunnen evenwel niet aldus worden uitgelegd dat hier sprake is van een absoluut vereiste, want in een dergelijk geval zou de draagwijdte van de postonderverdelingen van de GN worden gewijzigd. Een dergelijk vereiste zou immers tot gevolg hebben dat monitors die slechts aangesloten kunnen worden op een automatische gegevensverwerkende machine, doch niet geschikt zijn voor werk op korte afstand, niet in postonderverdeling 85285100 van de GN kunnen worden ingedeeld terwijl zij duidelijk zijn ontworpen om uitsluitend te worden gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem.

41

Bijgevolg moet worden geoordeeld dat het feit dat een monitor is ontworpen voor werk op korte afstand weliswaar een bijzonder belangrijk element is waar rekening mee moet worden gehouden bij de vraag of deze kan worden ingedeeld in postonderverdeling 85285100 van de GN, maar dat dat element op zichzelf niet doorslaggevend kan zijn. De indeling van deze monitor moet worden vastgesteld in het licht van alle kenmerken en objectieve eigenschappen ervan.

42

Hoewel de aan een monitor gestelde voorwaarde inzake de mogelijkheid om op korte afstand te werken bovendien, zoals de verwijzende rechter aangeeft, kan betekenen dat de lezer van de monitor en de persoon die gewoonlijk gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert, dezelfde is, vormt dit samenvallen van beide soorten gebruikers evenwel geen relevant element voor de tariefindeling van de monitor. De vraag wie een monitor gebruikt, vormt immers geen kenmerk of objectieve eigenschap ervan.

43

Met betrekking tot de relevantie van ITA voor de betreffende tariefindeling zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak de bepalingen van een overeenkomst als ITA voor particulieren weliswaar geen rechten in het leven roepen waarop zij zich krachtens het Unierecht rechtstreeks voor de rechter kunnen beroepen, maar wanneer een Unieregeling op een bepaald gebied bestaat, gebiedt de voorrang van door de Unie gesloten internationale overeenkomsten op teksten van afgeleid recht wel om deze teksten voor zover mogelijk in overeenstemming met deze overeenkomsten uit te leggen (arrest van 14 juli 2016, Sprengen/Pakweg Douane, C‑97/15, EU:C:2016:556, punt 48 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

44

Daarbij zij evenwel aangetekend dat ITA ziet op douanerechten betreffende onder meer monitors die onder GS-post 8471 vallen, maar de vraag op basis van welke technische kenmerken en objectieve eigenschappen goederen in met name postonderverdelingen 85285100 en 85285940 van de GN worden ingedeeld, noch beïnvloedt noch wijzigt. Die overeenkomst voorziet louter in vrijstelling van rechten voor bepaalde goederen. Hieruit volgt, zoals de Nederlandse regering terecht opmerkt, dat een verplichting om de producten waarop ITA betrekking heeft vrij te stellen van douanerechten, niet betekent dat de reikwijdte van deze postonderverdelingen daardoor wordt gewijzigd.

45

Aangaande ten slotte de relevantie van uitvoeringsverordeningen nr. 112/2014, nr. 114/2014 en nr. 877/2014 waarbij bepaalde lcd‑kleurenmonitors in postonderverdeling 85255931 van de GN worden ingedeeld, hoeft er slechts op te worden gewezen dat deze verordeningen in werking zijn getreden nadat de aan de zaak in het hoofdgeding ten grondslag liggende bindende tariefinlichtingen zijn afgegeven. Deze verordeningen zijn ratione temporis dus niet van toepassing en hebben dan ook geen impact op de afdoening van de zaak in het hoofdgeding.

46

Gelet op een en ander moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat de GN aldus moet worden uitgelegd dat, om te bepalen of platte lcd‑beeldschermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, in postonderverdeling 85285100 van de GN dan wel in postonderverdeling 85285940 van deze nomenclatuur moeten worden ingedeeld, nagegaan moet worden, uitgaande van al hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zowel in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken, teneinde vast te stellen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. In dit verband moet bijzonder belang worden toegekend aan de vraag of zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Het is daarbij niet van belang of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.

Kosten

47

Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

 

Het Hof (Tiende kamer) verklaart voor recht:

 

De gecombineerde nomenclatuur die is opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd door verordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012, moet aldus worden uitgelegd dat, om te bepalen of platte lcd‑beeldschermen die zijn ontworpen en worden vervaardigd voor de weergave van zowel uit een automatische gegevensverwerkende machine afkomstige gegevens als van uit andere bronnen afkomstige samengestelde videosignalen, in postonderverdeling 85285100 van de gecombineerde nomenclatuur dan wel in postonderverdeling 85285940 van deze nomenclatuur moeten worden ingedeeld, nagegaan moet worden, uitgaande van al hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zowel in welke mate zij verscheidene functies kunnen vervullen als welk prestatieniveau zij bij de vervulling van die functies bereiken, teneinde vast te stellen of hun hoofdfunctie erin bestaat om in een automatisch gegevensverwerkend systeem te worden gebruikt. In dit verband moet bijzonder belang worden toegekend aan de vraag of zij zijn ontworpen voor werk op korte afstand. Het is daarbij niet van belang of de gebruiker van het beeldscherm en de persoon die gegevens in de automatische gegevensverwerkende machine bewerkt en/of invoert dezelfde is.

 

Lycourgos

Ilešič

Jarukaitis

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 11 april 2019.

De griffier

A. Calot Escobar

De president van de Tiende kamer

C. Lycourgos


( *1 ) Procestaal: Nederlands.