9.3.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 77/5 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 22 januari 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het College van Beroep voor het bedrijfsleven - Nederland) – Ursa Major Services BV/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(Zaak C-814/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk visserijbeleid - Verordening (EG) nr. 1198/2006 - Artikel 55, lid 1 - Financiële bijdrage uit het Europees Visserijfonds (EVF) - Subsidiabiliteit van de uitgaven - Voorwaarde - Uitgaven die daadwerkelijk door de begunstigde zijn betaald - Begrip)
(2020/C 77/07)
Procestaal: Nederlands
Verwijzende rechter
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Ursa Major Services BV
Verwerende partij: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Dictum
1) |
Artikel 55, lid 1, van verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds moet aldus worden uitgelegd dat het van toepassing is op de verhouding tussen de beheersautoriteit van een operationeel programma en de begunstigde van een in het kader van het Europees Visserijfonds verleende subsidie, zodat deze bepaling tegen deze begunstigde kan worden ingeroepen. |
2) |
Artikel 55, lid 1, van verordening nr. 1198/2006 moet aldus worden uitgelegd dat een bedrag dat aan de begunstigde van een in het kader van het Europees Visserijfonds verleende subsidie in rekening is gebracht en door hem is betaald, ook dan als een daadwerkelijk betaalde uitgave in de zin van deze bepaling kan worden beschouwd wanneer de derde die dit bedrag in rekening heeft gebracht zelf een financiële bijdrage aan het gesubsidieerde project heeft verstrekt – hetzij door een vordering op de begunstigde te verrekenen met een vordering die de begunstigde op hem heeft wegens zijn toezegging om een bijdrage te leveren, hetzij door een afzonderlijke factuur op te stellen –, op voorwaarde dat de betrokken uitgave en bijdrage naar behoren worden verantwoord met gekwiteerde rekeningen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. |