29.6.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 215/15


Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 26 maart 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Siemianowicach Śląskich — Polen) — Mikrokasa S.A., Revenue Niestandaryzowany Sekurytyzacyjny Fundusz Inwestycyjny Zamknięty / XO

(Zaak C-779/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Bescherming van de consument - Kredietovereenkomsten voor consumenten - Richtlijn 2008/48/EG - Artikel 3, onder g), artikel 10, lid 2, en artikel 22, lid 1 - Mate van harmonisatie - Begrip “niet-rentekosten van het krediet” - Richtlijn 93/13/EEG - Artikel 1, lid 2 - Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten - Maximumbedrag van totale niet-rentekosten van het krediet - Contractuele bedingen waarin dwingende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn overgenomen - Daarvan uitgesloten)

(2020/C 215/17)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy w Siemianowicach Śląskich

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Mikrokasa S.A., Revenue Niestandaryzowany Sekurytyzacyjny Fundusz Inwestycyjny Zamknięty

Verwerende partij: XO

Dictum

1)

Artikel 3, onder g), artikel 10, lid 2, en artikel 22, lid 1, van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die voorziet in een methode voor de berekening van het maximumbedrag van de niet-rentekosten van het krediet dat aan de consument kan worden opgelegd, op voorwaarde dat deze regeling geen aanvullende informatieverplichtingen met betrekking tot deze niet-rentekosten van het krediet invoert, die bovenop die van artikel 10, lid 2, zouden komen.

2)

Artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een contractueel beding dat de totale niet-rentekosten van het krediet vaststelt met inachtneming van het in een nationale bepaling vastgestelde maximumbedrag, zonder noodzakelijkerwijs rekening te houden met de werkelijk gemaakte kosten, niet van de werkingssfeer van deze richtlijn is uitgesloten.


(1)  PB C 164 van 13.5.2019.