31.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 287/3 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 9 juli 2020 — Tsjechische Republiek/Europese Commissie
(Zaak C-575/18 P) (1)
(Hogere voorziening - Eigen middelen van de Europese Unie - Financiële verantwoordelijkheid van de lidstaten - Verzoek om te worden ontheven van de verplichting tot terbeschikkingstelling van eigen middelen - Beroep tot nietigverklaring - Ontvankelijkheid - Brief van de Europese Commissie - Begrip “voor beroep vatbare handeling” - Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Effectieve rechterlijke bescherming - Beroep dat gebaseerd is op een ongerechtvaardigde verrijking van de Unie)
(2020/C 287/03)
Procestaal: Tsjechisch
Partijen
Rekwirante: Tsjechische Republiek (vertegenwoordigers: O. Serdula, J. Vláčil en M. Smolek, gemachtigden)
Andere partij in de procedure: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk M. Owsiany-Hornung en Z. Malůšková, vervolgens Z. Malůšková en J.-P. Keppenne, gemachtigden)
Interveniënt aan de zijde van rekwirante: Koninkrijk der Nederlanden (vertegenwoordigers: M. K. Bulterman, C. S. Schillemans, M. L. Noort, M. H. S. Gijzen en J. Langer, gemachtigden)
Dictum
1) |
De hogere voorziening wordt afgewezen. |
2) |
De Tsjechische Republiek draagt haar eigen kosten en die van de Europese Commissie. |
3) |
Het Koninkrijk der Nederlanden draagt zijn eigen kosten. |