7.9.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 297/6


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 16 juli 2020 — Europese Commissie / Ierland

(Zaak C-550/18) (1)

(“Niet-nakoming - Artikel 258 VWEU - Voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering - Richtlijn (EU) 2015/849 - Geen omzetting en/of geen mededeling van omzettingsmaatregelen - Artikel 260, lid 3, VWEU - Verzoek om veroordeling tot betaling van een forfaitaire som”)

(2020/C 297/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: T. Scharf, L. Flynn en G. von Rintelen, gemachtigden)

Verwerende partij: Ierland (vertegenwoordigers: G. Hodge, M. Browne en A. Joyce, gemachtigden, bijgestaan door G. Gilmore, BL, en P. McGarry, SC)

Interveniëntes aan de zijde van verwerende partij: Republiek Estland (vertegenwoordiger: N. Grünberg, gemachtigde), Franse Republiek (vertegenwoordigers: A.-L. Desjonquères, B. Fodda en J.-L. Carré, gemachtigden)

Dictum

1)

Door niet binnen de in het met redenen omklede advies van 8 maart 2018 gestelde termijn alle nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen te hebben vastgesteld om te voldoen aan richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie, en door die bepalingen bijgevolg evenmin aan de Europese Commissie te hebben medegedeeld, is Ierland de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 67 van richtlijn 2015/849 niet nagekomen.

2)

Ierland wordt veroordeeld tot betaling aan de Europese Commissie van een forfaitaire som van 2 000 000 EUR.

3)

Ierland wordt verwezen in de kosten.

4)

De Republiek Estland en de Franse Republiek dragen hun eigen kosten.


(1)  PB C 436 van 03.12.2018.