5.8.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 263/22 |
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 27 mei 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court — Ierland) — Tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel tegen PF
(Zaak C-509/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken - Europees aanhoudingsbevel - Kaderbesluit 2002/584/JBZ - Artikel 6, lid 1 - Begrip „uitvaardigende rechterlijke autoriteit” - Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd door de procureur-generaal van een lidstaat - Status - Waarborg van onafhankelijkheid)
(2019/C 263/27)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Supreme Court
Partijen in het hoofdgeding
PF
Dictum
Het begrip „uitvaardigende rechterlijke autoriteit” in de zin van artikel 6, lid 1, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, dient aldus te worden uitgelegd dat het betrekking heeft op de procureur-generaal van een lidstaat die, terwijl hij structureel onafhankelijk is van de rechterlijke macht, bevoegd is voor de strafrechtelijke vervolging en wiens status in deze lidstaat zijn onafhankelijkheid waarborgt ten opzichte van de uitvoerende macht in het kader van de uitvaardiging van een Europees aanhoudingsbevel.