20.7.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 240/3


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 mei 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud — Tsjechië) — AGROBET CZ, s.r.o. / Finanční úřad pro Středočeský kraj

(Zaak C-446/18) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Aftrek van de betaalde voorbelasting - Btw-overschot - Inhouding van het overschot naar aanleiding van een belastingcontrole - Verzoek tot teruggaaf van het gedeelte van het overschot dat betrekking heeft op handelingen die niet onder die controle vallen - Weigering van de belastingdienst)

(2020/C 240/03)

Procestaal: Tsjechisch

Verwijzende rechter

Nejvyšší správní soud

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AGROBET CZ, s.r.o.

Verwerende partij: Finanční úřad pro Středočeský kraj

Dictum

De artikelen 179, 183 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, gelezen in het licht van het beginsel van fiscale neutraliteit, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die niet voorziet in de mogelijkheid voor de belastingdienst om vóór afloop van een belastingcontrole met betrekking tot een aangifte in de belasting over de toegevoegde waarde (btw) waarin voor een bepaald belastingtijdvak een btw-overschot is vermeld, over te gaan tot teruggaaf van het gedeelte van dat overschot dat betrekking heeft op handelingen die niet onder die controle vallen bij aanvang ervan, voor zover niet duidelijk, nauwkeurig en ondubbelzinnig kan worden vastgesteld dat een btw-overschot, waarvan het bedrag mogelijk lager is dan dat van de niet onder die controle vallende handelingen, zal blijven bestaan ongeacht de uitkomst van die controle, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.


(1)  PB C 328 van 17.9.2018.