11.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 93/18 |
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 17 januari 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberlandesgericht Köln — Duitsland) — Procedure ingeleid door Klaus Manuel Maria Brisch
(Zaak C-102/18) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Verordening (EU) nr. 650/2012 - Artikel 65, lid 2 - Europese erfrechtverklaring - Aanvraag van een erfrechtverklaring - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 - Verplicht dan wel facultatief karakter van het formulier dat krachtens artikel 1, lid 4, van uitvoeringsverordening nr. 1329/2014 is vastgesteld))
(2019/C 93/23)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberlandesgericht Köln
Partij in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Klaus Manuel Maria Brisch
Dictum
Artikel 65, lid 2, van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring, en artikel 1, lid 4, van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2014 van de Commissie van 9 december 2014 tot vaststelling van de formulieren bedoeld in verordening nr. 650/2012 moeten aldus worden uitgelegd dat voor de aanvraag van een Europese erfrechtverklaring in de zin van artikel 65, lid 2, van verordening nr. 650/2012, het gebruik van formulier IV in bijlage 4 bij uitvoeringsverordening nr. 1329/2014 facultatief is.